Over feiten en meningen

Terugblik discussie p. 74
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Terugblik discussie p. 74

Slide 1 - Diapositive

Les 8                                      Engels

Slide 2 - Diapositive

Tekst boek                        blz. 75

Slide 3 - Diapositive

Mariagaard is een school in Wetteren.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 4 - Quiz

Aangezien er in Mariagaard leerlingen en leerkrachten zijn... (moet het wel een school zijn).
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 5 - Quiz

Ik vind Mariagaard een behoorlijk grote school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 6 - Quiz

Conclusie in jullie boek
Het is allemaal een kwestie van woorden

Feit: Het is, er is besloten, het blijkt...
Mening: ik vind, het lijkt me...
Argument: aangezien, omdat... 

Slide 7 - Diapositive

Maar is het wel zo eenvoudig?
Enkele voorbeelden... 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo


A
Feit
B
Mening

Slide 11 - Quiz


A
Feit
B
Mening

Slide 12 - Quiz

Verslag
Review/recensie/
opinie

Slide 13 - Diapositive

Billy Eilish is beroemder dan mevrouw Dejaegher
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

'Billy Eilish is beroemder dan mevrouw Dejaegher' -> deze zin is een feit
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Billy Eilish is beroemder dan Olivia Rodrigo
A
Feit
B
Mening

Slide 16 - Quiz

Waarom is het niet duidelijk
of dit een feit of een mening is? 

Slide 17 - Diapositive

Waarom is het niet duidelijke een feit of een mening?


Het hangt ervan af wat je met het woord 'beroemd' bedoeld.

-> Soms moet je het eerst over de woorden hebben vooraleer je iets over de hele zin kunt zeggen.


Slide 18 - Diapositive

Het is goed om biologisch te eten
A
Feit
B
Mening

Slide 19 - Quiz

Als je gezond wil leven, moet je gevarieerd eten en regelmatig bewegen
A
Feit
B
Mening

Slide 20 - Quiz

Wat is het verschil tussen de beide beweringen? (antwoord kort en per twee)

Slide 21 - Question ouverte

In de winter is het koud in België
A
feit
B
mening

Slide 22 - Quiz

In Siberië is het koud in de winter.
A
Feit
B
Mening

Slide 23 - Quiz

Wat is in één woord het verschil tussen koud in België en koud in Siberië? (kort en per twee)

Slide 24 - Question ouverte

Dus: we hebben al twee zaken die het moeilijker maken:

1. Vage of onduidelijke woorden (vooral woorden zoals: goed, maar ook andere begrippen)

2. Het referentiekader of de context: Vanuit welke positie wordt deze bewering gemaakt?

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Wat doet je twijfelen?

Slide 27 - Carte mentale

Slide 28 - Diapositive

De uitspraak van iemand met kennis ter zake...


-> Is dat altijd een feit?
-> Of is dat maar een mening?
-> Of is de mening van iemand met kennis ter zake een goed argument?

Slide 29 - Diapositive

Nu hebben we al 3 zaken die het moeilijker maken:

1. Vage of onduidelijke woorden 

2. Het referentiekader of de context

3. De autoriteit: wie zegt dit? 

Slide 30 - Diapositive

Tot slot: een doordenker




Tibet is een provincie van China

Slide 31 - Diapositive

Is dit een mening of een feit?
A
Mening
B
Feit
C
Iets anders

Slide 32 - Quiz

Er is twijfel mogelijk. Waarom?

Slide 33 - Question ouverte

Geografische ligging van Tibet

Slide 34 - Diapositive

Oók geografische ligging van Tibet

Slide 35 - Diapositive

Wat zegt Wikipedia?
Tibet ligt tussen de twee oude beschavingen China en India. Het gebied wordt gescheiden van China door de bergketens in het oosten van het Tibetaans Hoogland en van India door het Himalayagebergte.

EN

Sinds 1951 maakt Tibet deel uit van de Volksrepubliek China, een situatie die sinds 1959 wordt betwist door een regering in ballingschap.

Slide 36 - Diapositive

Ook feiten zijn soms mensenwerk

- Verschillende mensen hebben verschillende visies, soms zelfs in wetten gegoten 

- En als voldoende mensen het ermee eens zijn, kan een feit veranderen...

Slide 37 - Diapositive

DUS FEITEN BEOORDELEN IS MOEILIJK DOOR

1. Vage of onduidelijke woorden 

2. Het referentiekader of de context

3. De autoriteit: wie zegt dit? 

4. De wetten, de oorlogen

Slide 38 - Diapositive

Tot slot: wat is volgens jou nu het verschil tussen mening en feit?

Slide 39 - Question ouverte