V4 - T4: BS1 Ontwikkeling van het leven

BS1: Ontwikkeling van het leven
V4
Thema 4
Evolutie
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

BS1: Ontwikkeling van het leven
V4
Thema 4
Evolutie

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je hebt een algemeen inzicht in het ontstaan van leven op aarde;
  2. Je kunt onderscheid maken in anorganische en organische stoffen;
  3. Je kunt onderscheid maken tussen autotrofe en heterotrofe organismen;
  4. Je kunt willekeurige organismen indelen in domeinen en rijken;

Slide 2 - Diapositive

Geologische tijdsschaal (BINAS 94A)
De aarde ontstond ong. 4,6 * 10^9 jgl
 
Eerste eencellige organismen ontstonden ong. 3,8 * 10^9 jgl in het PRECAMBIUM

Eerste meercellige organismen ontstonden ong. 670 * 10^6 jgl

Eerste landplanten: ong. 400 * 10^6 jgl in DEVOON

Eerste vaatplanten: ong. 350 * 10^6 jgl

Eerste dinosauriers (reptielen): ong. 250 * 10^6 jgl in het MESOZOICUM (Trias, Jura en Krijt)

Massa-extinctie dinosauriers: 65 * 10^6 jgl; start CENOZOICUM, zoogdieren worden dominant

Eerste mensachtigen: ong 5 * 10^6 jgl



Slide 3 - Diapositive

De rode lijn in de grafiek geeft de zuurstofspanning aan in de atmosfeer van de aarde, waarbij de x-as van rechts naar links gelezen moet worden. Hoe verder naar links, hoe langer geleden. 1 Ga op de x-as betekent 1 miljard jaar geleden.
Geef een verklaring voor stijgen van de zuurstofspanning in stage 4 van de grafiek.

Slide 4 - Question ouverte

Wat is anorganische stof?
Leg het begrip uit en geef voorbeelden

Slide 5 - Carte mentale

organisch <-> anorganisch
Anorganische stoffen zijn:
  • klein en eenvoudig gebouwd
  • bestaan maar uit een paar atoomsoorten
  • belangrijkste voorbeelden: O2, CO2, H2O, NO3-, N2 etc

Organische stoffen zijn:
  • ingewikkelder van bouw
  • bestaan ten miste uit C, H en (meestal) O atomen (vaak N en/of P en soms S en andere soorten)
  • zijn door organismen geproduceerd 
  • belangrijkse voorbeelden: glucose, zetmeel, aminozuren, eiwitten, DNA/RNA, chlorofyl

Slide 6 - Diapositive

Welke stoffen zijn anorganisch? en welke zijn anorganisch?
Sleep de moleculen naar de juiste categorie.
anorganische moleculen
organische moleculen
water
glucose
zetmeel
zuurstof
aminozuur
eiwit
CO2
nitraat
DNA
stikstof (N2)
RNA
bladgroen

Slide 7 - Question de remorquage

Van levenloos naar leven: zelforganisatie
anorganische stof
organische
 stof
prokaryote cel
energie
energie
Zelforganisatie: ontstaan van nieuwe eenheden waarbij nieuwe eigenschappen ontstaan op een hoger organisatieniveau (emergente eigenschap)

Slide 8 - Question de remorquage

Miller-Urey experiment
Creeren van organische stof (o.a. suikers en aminozuren) uit een mengsel van ammoniak, methaan, water en waterdamp.

Elektrische ontladingen uit bliksem als katalysator voor chemische evolutie.

Slide 9 - Diapositive

in afwezigheid van zuurstof
maakt organische stof uit anorganische stof
cellen van dit organisme hebben (echte) celkernen
cellen van dit organisme hebben geen celkernen
in aanwezigheid van zuurstof
organismen die organische stof maken uit andere organische stof
autotroof
prokaryoot
anaeroob
eukaryoot
aeroob
heterotroof

Slide 10 - Question de remorquage

Van prokaryoot naar eukaryoot:

endosymbiosetheorie (BINAS 94C)

weer een voorbeeld van zelforganisatie

Slide 11 - Diapositive

Welke twee organellen zijn volgens de endosymbiose theorie onderdeel gaan uitmaken van eukaryote cellen?

Slide 12 - Question ouverte

Biodiversiteit

Verscheidenheid in leven op aarde
Steeds groter naarmate aarde zich verder ontwikkelde
boom van het leven
Taxonomie

Verscheidenheid in leven op aarde
Steeds groter naarmate aarde zich verder ontwikkelde
boom van het leven
Systematisch orderen van organismen op basis van uiterlijke overeenkomsten en moleculaire homologie

Slide 13 - Diapositive

Taxon / taxa
indelingseenheid die gezamenlijk een groep vormen
Indeling in rijken
op basis van celmorfologie
achterhaald en niet meer actueel
Indeling in domeinen
op basis van celmorfologie en moleculaire homologie
moderner maar omstreden

Slide 14 - Diapositive

BS1: Zet de taxa in de juiste volgorde. Boven in de grootste en onderin de kleinste.
soort (species)
ondersoort (ras)
geslacht (genus)
familie
orde
klasse
stam
rijk
domein

Slide 15 - Question de remorquage

Welk celtype hoort bij welk domein/rijk?
prokaryota
funghi 
(schimmels)
animalia
(dieren)
plantae
(planten)

Slide 16 - Question de remorquage

BS1: taxonomie (indelingsbiologie)
taxon (mv taxa)
indelingsrang

binaire naamgeving
Genusnaam soortnaam
vb Canis lupus (wolf)

genusnaam met hoofdletter
soortaanduiding met kleine letter

Er is sprake van verwantschap bij zelfde Genusnaam

Slide 17 - Diapositive

Twee binomiale namen van organismen zijn:

Trifolium repens
Trifolium pratense

Trifolium is....
A
de genusnaam (geslachtsnaam)
B
de soortnaam

Slide 18 - Quiz

Twee binomiale namen van organismen zijn:

Pinus sylvestris
Angelica sylvestris

Er is...
A
wel sprake van verwantschap
B
geen sprake van verwantschap

Slide 19 - Quiz

Leerdoelen
  1. Je hebt een algemeen inzicht in het ontstaan van leven op aarde;
  2. Je kunt onderscheid maken in anorganische en organische stoffen;
  3. Je kunt onderscheid maken tussen autotrofe en heterotrofe organismen;
  4. Je kunt willekeurige organismen indelen in domeinen en rijken;

Slide 20 - Diapositive

Aan de slag
Lees basisstof 1
Maak opdrachten 4 t/m 12

Slide 21 - Diapositive