Wat Leuk Hoofdstuk 6 Samen iets afspreken

Hoofdstuk 6 samen iets afspreken
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2 Inburgering/alfabetisering volwasseneducatieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 6 samen iets afspreken

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Vragen:
1. Kan Ana morgen?
2. Waarom kijkt ze op haar telefoon?
3. Wanneer kan Ana wel?
4. Hoe laat spreken ze af?

Slide 3 - Diapositive

Kom je ...?

Slide 4 - Diapositive

Kom je ...?
Ja, ik kan wel.
Nee, ik kan niet..

Slide 5 - Diapositive

liever...

Slide 6 - Diapositive

Wat doe jij liever?

Slide 7 - Sondage

Wat doe jij liever?

Slide 8 - Sondage

Wat doe jij liever?

Slide 9 - Sondage

Wat doe jij liever?

Slide 10 - Sondage

Wat doe jij liever?

Slide 11 - Sondage

Kom je ...?
Ja, ik kan wel.
Nee, ik kan niet..
Nee, ik ga liever...

Slide 12 - Diapositive

Luister naar deze taalrap
Zullen we iets leuks gaan doen?

Slide 13 - Diapositive

Zullen we maandag iets leuks gaan doen?                    Nee sorry, dan kan ik niet.
Zullen we dinsdag iets leuks gaan doen?                       Nee sorry, dan kan ik niet.
Zullen we woensdag iets leuks gaan doen?                  Nee sorry, dan kan ik niet, want woensdag                                                                                                                    kijk ik televisie.
Laten we donderdag wat leuks gaan doen!                   Nee sorry, dan kan ik ook niet.
Waarom niet?                                                                               Omdat ik donderdag altijd naar school ga. 
Zullen we vrijdag dan wat leuks gaan doen?                 Nee sorry, maar dat gaat ook niet. 
Waarom niet?                                                                               Omdat ik vrijdag altijd boodschappen doe.
En zaterdag of zondag dan?                                                 Ja prima, dat lijkt me heel gezellig!
Zullen we iets leuks gaan doen?

Slide 14 - Diapositive

eindelijk - zin - omdat  - zonder - absoluut - hoor - echt - want  - uit - veel - eindelijk - gelijk  - leuk - bezoek - prima - vies 
1 Hoi Toos, wat .... om jou te zien! Zullen we nu .... eens iets afspreken!
2 Hallo Lies! Jazeker, laten we dat nu gelijk maar even doen!
3 Heb je ..... om vrijdag bij me te komen eten?
4 Nee sorry, vrijdag kan ik niet .... dan ga ik hardlopen met mijn vriend.
5 Zaterdag dan, komt dat .....?
6 Ja, helemaal super, dan kan ik .......!
7 Hou je van kip met rijst?
8 Oh nee, geen vlees ....! Ik eet geen vlees. Mag het iets vegetarisch zijn?
9 Ja natuurlijk! En waar hou je ..... niet van?
10 Oh eh Spruitjes vind ik echt heel .....! Goed dat je het zegt!
11 Okee, iets vegetarisch ..... spruitjes! Komt voor elkaar!
12 Hoe laat spreken we af? Rond 17.00 uur bij mij?
13 Oh nee sorry dat is .... te vroeg ...... ik zaterdagmiddag bij mijn ouders op ...... ga. Mag het 19.00 uur zijn?
14 Ja hoor, dat is ook helemaal ..... Nou, gelukt! We hebben ..... iets afgesproken! Leuk! Tot zaterdagavond dan. Da-ag!

Slide 15 - Diapositive

docent:
Zullen we gaan stappen? 

Wanneer spreken we af? 
Waar spreken we af?
 
cursist:
Ik ga liever…
 … [dag / datum] 

 … [plaats]

Slide 16 - Diapositive

zoek samen een afspraak
Zie kopie

Slide 17 - Diapositive

Hoe heet het meisje die een hoed op haar hoofd heeft?
A
Pim
B
Kim
C
Lies
D
Nina

Slide 18 - Quiz

Woont Kim daar?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

Moet Kim met de lift?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

Wat gaat Kim doen?
A
Met haar kinderen naar het zwembad
B
Met haar kinderen op vakantie
C
Met haar kinderen naar het strand
D
Met haar kinderen naar een speeltuin

Slide 21 - Quiz

Waar gaan de kinderen zwemmen?
A
In het zwembad
B
In een vijver
C
In de zee

Slide 22 - Quiz

Waarom hoeven de kinderen niet naar school?
A
Ze hebben vakantie
B
Ze hebben weekend
C
De school is al klaar
D
De docent heeft de kinderen naar huis gestuurd

Slide 23 - Quiz

Hoe laat begint de fietsles van Nina?
A
12:30
B
13:30
C
14:30
D
14:00

Slide 24 - Quiz

Komt Nina vanavond eten?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quiz

Hoe laat spreken Kim en Nina in de avond af?
A
Om 16:00
B
Om 17:00
C
Om 07:00
D
Om 19:00

Slide 26 - Quiz

Bron 1: verloren en gevonden
Luisteropdracht 
Inleiding

Slide 27 - Diapositive

1. Hoeveel mensen laten elke dag iets liggen in de trein?
A
2
B
10
C
12
D
20

Slide 28 - Quiz

2. Wat is de eerste mevrouw wel eens verloren in de trein?

Slide 29 - Question ouverte

3. Wat is de tweede mevrouw wel eens verloren in de trein?

Slide 30 - Question ouverte

4. Wat is de meneer wel eens verloren in de trein?

Slide 31 - Question ouverte

5. Heeft de meneer zijn verloren voorwerp terug gekregen?
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quiz

6. Welke 3 voorwerpen raken mensen het meeste kwijt?
A
Telefoons, sleutels en speelgoed
B
Telefoons, pasjes en portemonnees
C
Telefoons, schoenen en portemonnees
D
Telefoons, pasjes en kindergitaartjes

Slide 33 - Quiz

7. Wat is er een aantal maanden geleden binnen gekomen?
A
Een scooter
B
Een mobiele telefoon
C
Een scootmobiel
D
Een rugzak

Slide 34 - Quiz

8. Hoeveel gevonden voorwerpen zijn er per jaar?
A
550
B
5500
C
55000
D
550000

Slide 35 - Quiz

9. Hoe vaak lukt het om de eigenaar van de gevonden spullen terug te vinden?
A
20%
B
50%
C
5%
D
70%

Slide 36 - Quiz

10. Hebben ze de eigenaar van het 'aapje' gevonden?
A
Ja
B
Nee

Slide 37 - Quiz

11. Hoeveel euro moet de eigenaar betalen om het aapje terug te krijgen?

Slide 38 - Question ouverte

4

Slide 39 - Vidéo

Wanneer zeggen we 'kom je ook'?
A
Om te checken of iemand nog kan
B
Om iemand uit te nodigen

Slide 40 - Quiz

Hoe zal Bing Nina feliciteren?
A
Hij geeft haar een hand
B
Hij geeft haar een knuffel
C
Hij geeft haar een hand en drie zoenen
D
Hij geeft haar gelijk een cadeau

Slide 41 - Quiz

Wanneer zeggen we 'graag'?
A
Wanneer iemand ons iets aanbiedt
B
Wanneer wij iets aanbieden

Slide 42 - Quiz

Hoe gaat Nina eten aanbieden?
A
Pak zelf maar iets
B
Wil jij iets?

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Lien

Futur (toekomende tijd)

Slide 46 - Diapositive

Verschillende vormen van Futur

  • onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)     ik zal bellen
  • voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)  ik zal hebben gebeld           

Slide 47 - Diapositive

Slide 48 - Lien