§2.3 hefbomen

§2.3 Hefbomen
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

§2.3 Hefbomen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
2.3.1 Je kunt het principe van een hefboom uitleggen.
2.3.2 Je kunt berekeningen maken met het verband tussen moment, kracht en arm.
2.3.3 Je kunt de arm van een kracht meten.
2.3.4 Je kunt rekenen met de momentenwet.

Slide 2 - Diapositive

Principe van een hefboom
Een wip is een goed voorbeeld van een hefboom.  Het midden van de balk blijft op zijn plaats. De rest van de balk draait om dit punt heen: het draaipunt.

Met welke krachten hebben we hier te maken?

Slide 3 - Diapositive

In evenwicht
Hier zien we dat onze hefboom niet altijd in evenwicht is, terwijl de krachten toch even groot zijn. Het maakt dus uit wat de afstand van de kracht tot het draaipunt is. Deze afstand noemen we de arm

Slide 4 - Diapositive

Het Moment berekenen
Je kan de kracht die op de hefboom werkt en de arm (afstand tot het draaipunt)  combineren tot één begrip: 
het moment van de kracht.
M = F ∙ r

Hierin is:
• M het moment in newtonmeter (Nm);
• F de kracht in newton (N);
• r de arm in meter (m).

Slide 5 - Diapositive

Arm meten
De arm is de kortste afstand tussen de werklijn van de kracht en het draaipunt van de hefboom.

De werklijn is de denkbeeldige lijn waarlangs de kracht werkt.

Slide 6 - Diapositive

Voorbeeld
Ga met een berekening na hoe groot het moment in figuur 3a is.

De kracht op de trapper is 500 N. De arm is 9,0 cm.

M = F ∙ r

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld
gegevens
F = 500 N, r = 9,0 cm = 0,090 m
gevraagd
M = ?
uitwerking
M = F ∙ r
= 500 × 0,090
= 45 Nm

Het moment in figuur 3a is 45 Nm.

Slide 8 - Diapositive

Joep zit op een wip. Joep zit op 117 cm van het draaipunt. De zwaartekracht die op Joep werkt, is 300 N.


Hoe groot is het moment op deze kracht?
A
2,56 Nm
B
256 Nm
C
351 Nm
D
35,1 kNm

Slide 9 - Quiz

Daniel draait de moer van zijn wielrenfiets vast met een steeksleutel. Op internet leest Daniel dat de moeren moeten worden vastgedraaid met een maximaal moment van 7,5 Nm.


Welke kracht mag Daniel maximaal uitoefenen als de steeksleutel 25 cm lang is?
A
0,3
B
30
C
1875
D
187,5

Slide 10 - Quiz

                            Momentenwet

Er is evenwicht als het moment van kracht F1 (linksom) even groot is als het moment van kracht F2 (rechtsom). 

M1 + M2 + ... (linksom) = M1 + M2 + ... (rechtsom)

Hierin is:
• M1, M2 het eerste en tweede moment linksom of rechtsom in newtonmeter (Nm).

Deze regel noem je de momentenwet.

Slide 11 - Diapositive

                            Voorbeeld

Ga met een berekening na of de hefboom in evenwicht is. De gewichtjes zijn alle vijf even zwaar: 0,50 N.

gegevens
F1 = 2 × 0,50 = 1,0 N F2 = 3 × 0,50 = 1,5 N
r1 = 15 cm = 0,15 m r2 = 10 cm = 0,10 m
gevraagd
Is M1 gelijk aan M2?

uitwerking
M1 = F1 ∙ r1 M2 = F2 ∙ r2
= 1,0 × 0,15 = 1,5 × 0,10
= 0,15 Nm = 0,15 Nm

M1 = M2 = 0,15 Nm. De hefboom is dus in evenwicht.

Slide 12 - Diapositive

                            Voorbeeld

Ga met een berekening na of de hefboom in evenwicht is. De gewichtjes zijn alle vijf even zwaar: 0,50 N.

uitwerking
M1 = F1 ∙ r1 M2 = F2 ∙ r2
= 1,0 × 0,15 = 1,5 × 0,10
= 0,15 Nm = 0,15 Nm
M1 = M2 = 0,15 Nm. De hefboom is dus in evenwicht.

Slide 13 - Diapositive

Saartje en Hannah zitten op een wip. De massa van Hannah is 72,0 kg.

Bereken de massa van Saartje. Rond af op een geheel getal.

Slide 14 - Diapositive

Samenvatting
2.3.1 Je kunt het principe van een hefboom uitleggen.
2.3.2 Je kunt berekeningen maken met het verband tussen moment, kracht en arm.
2.3.3 Je kunt de arm van een kracht meten.
2.3.4 Je kunt rekenen met de momentenwet.

Slide 15 - Diapositive

2.3.1 Je kunt het principe van een hefboom uitleggen

Slide 16 - Diapositive

2.3.2 Je kunt berekeningen maken met het verband tussen moment, kracht en arm.

Slide 17 - Diapositive

2.3.3 Je kunt de arm van een kracht meten.

Slide 18 - Diapositive

2.3.4 Je kunt rekenen met de momentenwet.

Slide 19 - Diapositive

§2.3 Hefbomen

Slide 20 - Diapositive

SO bespreken

Slide 21 - Diapositive