Wat doe jij in de winkel? - omgaan met klanten 17-01-2022

Wat doe jij in de winkel?

Omgaan met klanten
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
VerkooppraktijkPraktijkonderwijsLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Wat doe jij in de winkel?

Omgaan met klanten

Slide 1 - Diapositive

Na deze les heb je geleerd?
Hoe je de klant begroet en aanspreekt.
  • Hoe je met klanten om moet gaan.
  • Hoe je de klant kan helpen.

Slide 2 - Diapositive

klanten begroeten en aanspreken. 
Komt een klant de winkel binnen, begroet deze dan vriendelijk. Begroeten betekent dat je de klant groet. Zeg op een vriendelijke manier “Goedemorgen”, “Dag meneer” of zoiets. En vergeet niet de klant aan te kijken. Als je met iemand praat, is het altijd prettig als je elkaar aankijkt. 


Slide 3 - Diapositive

Let bij het begroeten en aanspreken van een klant op de volgende regels:  

- Je spreekt de klant altijd aan met ‘u’  
- Je kijkt de klant aan als je tegen hem praat en naar hem luistert
- Je praat duidelijk en verzorgd Nederlands
- Je bent vriendelijk 

Slide 4 - Diapositive

Noem de regels die gelden voor het begroeten van een klant. Het zijn er 4.

Slide 5 - Question ouverte

Klanten, wie zijn dat? 
Kom je in een winkel om iets te kopen? Dan ben je een klant. Dus klanten zijn de mensen in de winkel die misschien wat kopen. Werk je in de winkel, dan ben je geen klant. Je bent dan personeel. Personeel is iedereen die in de winkel werkt. 

Slide 6 - Diapositive

1. Wat zijn klanten?

Slide 7 - Question ouverte

2. Wanneer hoor je bij het personeel?

Slide 8 - Question ouverte

klanten in de winkel
Bij je werk in een winkel heb je veel met klanten te maken. Waarom komen deze klanten naar je winkel? 
Ze hebben allemaal een andere reden. 
Let dus goed op de klant, zodat je er goed op kunt reageren. 

Slide 9 - Diapositive

Kijk naar het plaatje, hierover komt zo een vraag.  

Slide 10 - Diapositive

3. Waarvoor komt de klant naar de winkel?

Slide 11 - Question ouverte

Je werkt bij Zeeman. Klanten kunnen bij Zeeman zelf artikelen pakken uit de schappen.
Welk gedrag past bij deze winkel?
A
Je vraagt of je de klant kunt helpen en biedt hem een kopje koffie aan
B
Je laat de klant met rust totdat je merkt dat hij iets wil vragen
C
Je vraagt de klant om een beetje op te schieten, omdat je niet de hele dag de tijd hebt.

Slide 12 - Quiz

Je werkt bij Bruynzeel Keukens. Klanten worden hier uitgebreid geïnformeerd over de verschillende keukens.
Welk gedrag past bij deze winkel?
A
Je vraagt of je de klant kunt helpen en biedt hem een kopje koffie aan
B
Je laat de klant met rust totdat je merkt dat hij iets wil vragen
C
Je vraagt de klant om een beetje op te schieten, omdat je niet de hele dag de tijd hebt.

Slide 13 - Quiz

klanten informeren en doorverwijzen
Klanten kunnen met verschillende vragen bij je komen. Jij probeert ze zo goed mogelijk te helpen. Het leukst is het als je zelf de klant kunt helpen. Je gaat de klant informeren over een artikel. Informeren betekent het geven van informatie. 

Kun je ze toch niet zelf helpen? Dan verwijs je de klant door naar bijvoorbeeld een collega of een anderen afdeling. Doorverwijzen betekent dat je de klant naar een ander stuurt, die hem dan gaat helpen.  

Slide 14 - Diapositive

Je kunt een klant op de volgende 3 manieren over een artikel informeren: 
- Door uit je hoofd er van alles over te vertellen
- Door hem documentatie te geven
- Door hem te wijzen op de informatie op het artikel zelf

Slide 15 - Diapositive

Hoe kun je klanten informeren over een artikel?

Slide 16 - Question ouverte

Klanvriendelijk & representatief 
  • Wat is klantvriendelijk zijn? 
  • Wat betekend representatief? 

Slide 17 - Diapositive

wat is klantvriendelijk

Slide 18 - Carte mentale

Slide 19 - Vidéo

Wat betekend
representatief?

Slide 20 - Carte mentale

Slide 21 - Vidéo

Volgorde van klant ontvangen. 
  • Begroeten (aankijken).
  • Vraag waar je de klant bij kan helpen.
  • Klant helpen
  • Kan je nog wat anders aanbieden (extra verkopen)?
  • Wens de klant een fijne dag!

Slide 22 - Diapositive

De docent maakt groepjes!

Slide 23 - Diapositive

De docent deelt briefjes uit!
Hier staat op wat jullie gaan verkopen. 

Slide 24 - Diapositive

Oefen nu samen!
Verdeel de rollen onder elkaar en wissel deze later om: 
klant 
verkoper 

Slide 25 - Diapositive

Ging het goed?
Wat kon je beter doen?

Slide 26 - Question ouverte

Extra vragen 

Slide 27 - Diapositive

Champignons bereid je op bepaalde wijze om ze te kunnen eten.
Bekijk de volgende foto goed. Je ziet hier het etiket van een doosje champignons.

Slide 28 - Diapositive

1. Staat er een bereidingsadvies op het artikel?
A
ja
B
nee

Slide 29 - Quiz

Een spuitbus verf moet je op bepaalde wijze bewaren, zodat hij lang goed blijft.
Bekijk de volgende foto goed. Je ziet hier het etiket van een spuitbus verf.

Slide 30 - Diapositive

2. Staat er een bewaaradvies op het artikel?
A
ja
B
nee

Slide 31 - Quiz

Schoensmeer gebruik je op bepaalde wijze om je schoenen er weer goed uit te laten zien.
Bekijk de volgende foto goed. Je ziet hier het etiket van een potje schoensmeer.

Slide 32 - Diapositive

3. Staat er een gebruiksadvies op het artikel?
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quiz