unit 5.2

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lesson of today is...
  1. Absence check
  2. Reading time
  3. reading tips
  4. how did it go?

Periode 4 toetsen:
unit 5grammar & unit 6 vocab+ phrases+grammar
Toetweek: Leestoets cito

Slide 2 - Diapositive

Reading time

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel 

Lesdoel:

plurals
comparisons


Slide 4 - Diapositive

Plurals
Plurals

Slide 5 - Diapositive

Singular - Enkelvoud
Plural - Meervoud

Slide 6 - Diapositive

1 kitten
2 kittens
Regel voor meervoud = woord + s
1 kitten - 2 kittens

Slide 7 - Diapositive

Regel voor meervoud = woord + s
1 rat = 2 rats
1 boat = 2 boats
1 cup = 2 cups
1 jump = 2 jumps
1 light = 2 lights

Slide 8 - Diapositive

1 bunny
2 bunnies
Bij woorden die eindigen op een medeklinker + y

-y verdwijnt en wordt -ies

Slide 9 - Diapositive

1 bunny
2 bunnies
Bij woorden die eindigen op een medeklinker + y

-y verdwijnt en wordt -ies

Slide 10 - Diapositive

Regel voor meervoud = -y verdwijnt en wordt -ies
1 cry = 2 cries
1 fly = 2 flies
1 fry = 2 fries
1 sky = 2 skies
1 baby = 2 babies

Slide 11 - Diapositive

1 boy
3 boys
Bij woorden die eindigen op een klinker + y

krijgen alleen een -s 

Slide 12 - Diapositive

Bij woorden die eindigen op een klinker + y

krijgen alleen een -s 

Slide 13 - Diapositive

woorden die eindigen op ch, sh, s, ss, x, z

krijgen -es
1 dress


6 dresses

Slide 14 - Diapositive

woorden die eindigen op ch, sh, s, ss, x, z

krijgen -es

Slide 15 - Diapositive

woorden die eindigen op een medeklinker + o

krijgen -es
1 tomato


4 tomatoes

Slide 16 - Diapositive

woorden die eindigen op een medeklinker + o

krijgen -es

Slide 17 - Diapositive

1 leaf


20 leaves
Bij woorden die eindigen op een f of fe

f/fe verdwijnt en wordt -ves

Slide 18 - Diapositive

Bij woorden die eindigen op een f of fe

f/fe verdwijnt en wordt -ves

Slide 19 - Diapositive

uit je hoofd leren

Slide 20 - Diapositive

Comparisons
big
bigger
the biggest
COMPARISONS
Trap van vergelijking

Slide 21 - Diapositive

Eén lettergreep: -er / -est

quick - quicker - (the) quickest
small - smaller - (the) smallest

Slide 22 - Diapositive

Twee lettergrepen op -le, -er, -ow, -y: -er / -est

simple - simpler - (the) simplest
clever - cleverer - (the) cleverest
Twee lettergrepen NIET op -le, -er, 
-ow, -y: more / most

famous - more famous - most famous
careful - more careful - most careful

Slide 23 - Diapositive

Drie of meer lettergrepen: more / most

popular - more popular - most popular
terrible - more terrible - most terrible

Slide 24 - Diapositive

My sister has a ___ room than I have.
A
big
B
bigger
C
biggest

Slide 25 - Quiz

Michael Jackson was the
___ singer ever .
A
great
B
greater
C
greatest

Slide 26 - Quiz

The weather today is even ___
than yesterday.
A
badder
B
baddest
C
worse
D
worst

Slide 27 - Quiz

My dad is the ___ dad ever!
A
good
B
goodest
C
better
D
best

Slide 28 - Quiz

Do exercises of workbook 
  • do exercises of unit 5.1 opdracht 9- 12





Rules: 
First 10 minutes must be in silence! 
For questions, ask your neigbhor first and wait until I get to you.





Slide 29 - Diapositive

How did it go?


homework:

Slide 30 - Diapositive