Hoofdstuk 6 paragraaf 1

Periode 2
  • Hoofdstuk 6 (toets in de toetsweek)

  • Praktische opdracht: Ondernemingsplan (project t/m feb)

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Periode 2
  • Hoofdstuk 6 (toets in de toetsweek)

  • Praktische opdracht: Ondernemingsplan (project t/m feb)

Slide 1 - Diapositive

Hoe ging je toets? Welk cijfer denk je dat je heb gehaald?

Slide 2 - Question ouverte

Hoofdstuk 6
Productie en markt 

paragraaf 1
Hoe wordt er geproduceerd?

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen 6.1 
Je leert in deze paragraaf:
- welke productiefactoren je nodig hebt om te produceren
- hoe je de waardevermindering van kapitaalgoederen berekent
- wat een een bedrijfskolom is

Slide 4 - Diapositive

Produceren

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Vidéo

Om te kunnen produceren heeft een bedrijf
productiefactoren nodig.
Kapitaal
Arbeid
Natuur

Slide 7 - Question de remorquage

Welke productiefactor heb je nog meer?

Slide 8 - Question ouverte

Koppel de juiste beloning aan de productiefactoren.
Natuur
Arbeid
Kapitaal
Onder-nemer-
schap
SALARIS
RENTE
WINST
PACHT

Slide 9 - Question de remorquage

                                                    Bedrijfskolom 
Iedere stap in de bedrijfskolom zorgt er voor dat er een waarde wordt toegevoegd. De toegevoegde waarde.

Van oerproducent naar consument

Slide 10 - Diapositive

Wat is de toegevoegde waarde van de deegfabriek?

Slide 11 - Question ouverte

Kapitaalintensief en Arbeidsintensief
Kapitaalintensief
Arbeidsintensief
Kapitaalintensief bedrijf:
Een bedrijf waarin machines het grootste deel van de productie verzorgen.
Arbeidsintensief bedrijf:
Een bedrijf waarin mensen het grootste deel van de productie doen.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Afschrijving

Slide 14 - Diapositive

Afschrijven: Stel dat je een bedrijfsauto koopt voor €12.000. Deze verwacht je over een periode van 6 jaar te gebruiken. De restwaarde is 10% van de aanschafwaarde. Wat is je afschrijving per maand?

Slide 15 - Question ouverte

Aan de slag!

Hoofdstuk 6 paragraaf 1
opdracht 1 t/m 13 blz. 162

Slide 16 - Diapositive