Medicatie algemeen

Medicijnen algemeen
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 180 min

Éléments de cette leçon

Medicijnen algemeen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelstellingen training
De deelnemer:
  • Kan de verschillende medicijngroepen herkennen en medicatie  hieronder verdelen
  • Kan uitleggen wat werken volgens de regel van 5 inhoud, en waarom dit  verplicht is
  • Weet waar hij de werking en de risico’s van medicijnen op kan zoeken
  • Kan de algemene aandachtspunten bij medicijngebruik benoemen, en de   medicijnveiligheid behouden
  • Kan medicijnen, bewaren, uitzetten en toedienen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke manieren kun
je medicijnen toedienen?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten medicijnen
  • Medicijnen in vloeibare vorm (drankjes, druppels en   injectievloeistoffen)
  • Medicijnen in vaste vorm (Tabletten, Dragees, Capsules,   Zetpillen, Vaginaal tabletten)
  • Medicijnen in poedervorm en pleisters (zalf, strooipoeder en   pleisters)
  • Medicijnen met een verlengde werking (retard)

Slide 4 - Diapositive

Tabletten, dragees en capsules kunnen zo gemaakt zijn dat de werkzame stof niet in de maag vrijkomt, maar pas in de dunne darm. Zo kan het maagzuur het medicijn niet aantasten. Ze mogen nooit gekauwd of gebroken worden.
Tabletten, dragees en capsules kunnen als bijzondere eigenschap ook een verlengde werking hebben. 
Ze vallen in de maag of de darm langzaam uiteen. Daardoor komt de werkzame stof langzaam vrij. Achter de naam van het medicijn staat dan vaak ‘retard’, wat langzaam betekent. Het voordeel van deze middelen is dat de zorgvrager ze minder vaak hoeft in te nemen.

Farmacotherapeutisch Kompas of apotheek.nl

www.farmacotherapeutischkompas.nl of
Download nu de app op jouw tablet of telefoon: FK 
of ga naar: www.apotheek.nl

Hierin kun je informatie opzoeken van medicijnen.
Deze app of website heb je nodig voor de praktijkopdracht!! 

Slide 5 - Diapositive

Het Farmacotherapeutisch Kompas is een gemeenschappelijke uitgave van de zorgverzekeraars, waarin prijsvergelijkingen en adviezen staan. Ook vind je er over elke groep medicijnen een korte uitleg.

De werking van medicijnen
Door het binnendringen van schadelijke stoffen in het lichaam kunnen veranderingen in de chemische reacties optreden. Dan ontstaat er een ziekte.

Met behulp van medicijnen wordt geprobeerd die reacties zo te beïnvloeden dat de klachten verdwijnen.

 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kun je medicijnen verkrijgen?
1. Via Apotheek en drogist (vrij verkrijgbaar, niet vergoed door ZV)
2. Op naam en recept via de apotheek. Op een recept moet staan:
  • Bijwerkingen
  • naam en geboortedatum zorgvrager
  • naam en adres van de voorschrijvende arts
  • handtekening van de arts
  • Naam, sterkte, dosering en toedieningswijze van het medicijn
  • een waarschuwing als het medicijn het bewustzijn kan beïnvloeden

Slide 7 - Diapositive

disciplines die een recept mogen voorschrijven, zijn (huis)artsen, tandartsen, verloskundigen of psychiaters.

Sleep de uitleg en medicijn naar het juiste vakje
bijv. corona
vaccin
bijv.
paracetamol
Voorkomen van ziekte
Verminderen van klachten door suggestie
Bestrijden of verzachten van de gevolgen van een ziekte
Bestrijden van de oorzaak van een ziekte
profylactische werking
causale werking
symptoom-
bestrijding
Placebo
bijv. antibiotica

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Placebo-effect
Een placebo is een middel dat er wel als geneesmiddel uitziet, maar geen werkzame stoffen bevat. Een soort neppil dus.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Risico's van medicijnen
Het gebruiken van medicijnen kan risico’s met zich meebrengen. Zoals:

  • bijwerkingen
  • cumulatie
  • Interactie of wisselwerking
  • verslaving
  • gewenning

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Weet je wat de woorden op de vorige dia betekenen? Zoek dit op in Zorgpad

Slide 11 - Question ouverte

Een medicijn werkt alleen als het op de plaats komt waar het nodig is. Via het bloed komt het middel ook op plaatsen waar het niet nodig is. Het medicijn kan dan een ongewenste werking hebben: er kunnen bijwerkingen optreden.
Een bijwerking is een ongewenste reactie bij gebruik van een normale dosering van een medicijn.
De bijwerkingen van een medicijn staan altijd vermeld in de bijsluiter en kunnen worden opgezocht in de eerdergenoemde naslagwerken. Veelvoorkomende bijwerkingen zijn: hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid, jeuk, maagpijn, gewenning en verslaving.
Iedere zorgvrager reageert anders op een middel en kan zelf het best aangeven welke veranderingen er optreden. Er zijn ook zorgvragers die de veranderingen niet kunnen aangeven. De volgende punten zijn dan van groot belang:
Observeer en rapporteer je observaties zorgvuldig.
Schakel zo nodig een arts in.
Cumulatie en interactie
Cumulatie betekent ophoping. Een ophoping van medicijnen kan ontstaan doordat er te veel van geslikt wordt of doordat het medicijn te langzaam wordt afgebroken. De concentratie in het bloed wordt te hoog, waardoor een vergiftiging kan ontstaan.
Medicijnen kunnen elkaar ook tegenwerken. Daarom houdt een apotheker precies bij welke medicijnen een zorgvrager krijgt. Als de apotheker ontdekt dat de medicijnen elkaar versterken of juist tegenwerken, neemt hij contact op met de behandelend arts en stelt hij het medicijnplan in overleg bij.
Verslaving en gewenning
Als iemand geestelijk of lichamelijk afhankelijk wordt van een medicijn, is er sprake van verslaving. Het lichaam is gewend aan regelmatige toevoer van de verslavende stof en heeft zich daarop ingesteld. Wanneer die toevoer stopt, is er een gebrek aan die verslavende stof en ontstaan er ontwenningsverschijnselen. Er zijn lichamelijke ontwenningsverschijnselen, zoals trillen, transpireren, zich ziek voelen, en psychische ontwenningsverschijnselen, zoals een sterk verlangen naar het middel.
Een ander verschijnsel is gewenning. Iemand heeft dan meer van het middel nodig om hetzelfde effect te ervaren. Zo heeft iemand die laxantia gebruikt op den duur steeds meer van het middel nodig om hetzelfde effect te verkrijgen. Wanneer men stopt met het middel, ontstaan er echter geen ontwenningsverschijnselen.
Medicatie toedienen
Medicijnen kunnen op twee manieren worden toegediend:

enteraal, dat wil zeggen via het maag-darmkanaal 
parenteraal, dat wil zeggen via een andere weg.

Enteraal:
via de mond = per os (bijv. tablet, dragee, capsule)
via de anus = rectaal (bijv. zetpil)

Slide 12 - Diapositive

Als je medicijnen per os geeft, zal je er meestal een ruime hoeveelheid water bij geven. Je mag niet zomaar een andere vloeistof geven (bijvoorbeeld melk), omdat die een wisselwerking kan hebben met het medicijn.

Wanneer een lokaal effect gewenst is, zal men eerder voor een lokaal medicijn kiezen. Voor een meer algemeen resultaat (opname in het bloed zodat het medicijn in het hele lichaam komt) geeft men doorgaans een tabletje.


Algemene aandachtspunten bij medicijngebruik
  • Toon de juiste beroepshouding
  • Houdt rekening met de levensfase en zorgcategorie van de     zorgvrager
  • Voorzie de zorgvrager van de juiste informatie
  • Hou je aan de voorschriften en wetten omtrent   medicatieverstrekking

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regels en voorschriften hanteren
  • Raak medicijnen niet met je blote handen aan
  • Je gebruikt de regel van 5 bij het controleren, uitzetten en verstrekken van de medicatie. (De    5 J’s of High5 van medicatieveiligheid)
  • Weet wat je geeft!!!
  • Weet wanneer dubbele controle voor toediening nodig is
  • Medicijnen mogen niet zomaar in de vuilnisbak worden gegooid

Slide 14 - Diapositive

Raak de medicijnen niet met je blote handen aan. De werkzame stof kan via de poriën in je lichaam komen, waardoor overgevoeligheid of uitslag kan ontstaan. (vooral bij antibiotica en hormoonpreparaten) Bovendien is het niet hygiënisch.

Opiaten zijn pijnstillende middelen die verslavend kunnen werken, zoals opium, morfine, cocaïne, heroïne en methadon. Deze medicijnen vallen onder de Opiumwet.
De apotheker zorgt ervoor dat de middelen op de afdeling aanwezig zijn, in een speciaal kastje. Hij houdt op formulieren ook precies bij wie hoeveel opiaten krijgt toegediend.
Het opiatenkastje wordt dagelijks gecontroleerd door een verantwoordelijke zorgverlener in samenwerking met de apotheker.


Niet in vuilnisbak want dat kan het milieu schaden of gevaarlijke situaties opleveren als kinderen ze vinden. Ze worden altijd bij de apotheker gebracht, die ze vervolgens vernietigt. 
Medicijnen op recept in de instelling
De verpleegkundige die verantwoordelijk is voor de medicatietoediening, vraagt (nadat de arts het recept heeft voorgeschreven) medicijn aan bij de apotheek die verbonden is aan de instelling. Als het medicijn op de afdeling arriveert, controleert de verpleegkundige het medicijn, registreert het en dient het toe aan de zorgvrager.

Slide 15 - Diapositive

Als een zorgvrager naast de voorgeschreven medicatie nog andere (vrij verkrijgbare) middelen gebruikt, vertel je dat de middelen invloed kunnen hebben op de voorgeschreven medicatie. Adviseer de zorgvrager naar de (huis)arts of apotheker te gaan en na te vragen of de combinatie van medicijnen verantwoord is of niet.

De zorgverlener die medicijnen gereedmaakt moet hiervoor .... zijn
A
bevoegd
B
bekwaam
C
bevoegd en bekwaam
D
niet bevoegd en bekwaam

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat moet je van het medicijn weten 
Als je medicijnen gaat delen, zorg dat je op de hoogte bent van:
  • de werking van het medicijn
  • van de gebruikelijke dosering
  • van factoren die de werking kunnen beïnvloeden
  • van bijwerkingen en reacties
  • van toedieningsmethoden.

Slide 17 - Diapositive

Met deze kennis kun je de zorgvrager voldoende voorlichten voordat hij het medicijn inneemt, of helpen als hij er vragen over heeft.
Waarom worden de 5J's gebruikt bij medicijnen geven en waar staan ze voor?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe controleer of je aan de juiste persoon het medicijn geeft?
A
geboortedat. zeggen, zv zegt of het klopt
B
Aan de zorgvrager zijn naam vragen
C
Aan de zorgvrager zijn geboortedatum vragen
D
Je weet gewoon dat het de juiste zorgvrager is

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een GDS ?

Slide 20 - Question ouverte

GDS = geneesmiddel distributiesysteem
Een Geneesmiddel distributiesysteem (GDS) is een verpakking waarin medicijnen zijn verdeeld in eenheden per toedieningstijdstip en op naam van een individuele cliënt. Een GDS kan helpen dat een cliënt langer zelf zijn eigen medicatie kan beheren.
Voorbeelden van GDS
Er zijn verschillende soorten geneesmiddel distributiesystemen, zoals:
Medicijnen op een rol (baxtersysteem)
Medicijndoos
Etui met losse dagcassettes
de Slimme medicijndispenser Medido


Slide 21 - Diapositive

Medicijnen op een rol: Het systeem medicijnen op een rol (baxtersysteem) is een alternatief voor het uitzetten van medicijnen in medicijndozen. Dit systeem is ontstaan om uitzetfouten te voorkomen. Apothekers zetten de medicijnen uit met behulp van een geautomatiseerd distributiesysteem voor geneesmiddelen. Bij medicijnen op een rol zijn tabletten per zorgvrager per toedieningstijdstip in een doorzichtig zakje verpakt. De aan elkaar gesealde zakjes worden in de vorm van een medicatierol per zorgvrager afgeleverd. Als verpleegkundige moet je de medicijnen controleren, als je ze aan de zorgvrager geeft.
Medicijndoos: Dit is een geneesmiddeldistributiesysteem voor een week met een vaste indeling van hokjes die allemaal even groot zijn.
Etui met losse dagcassettes: Dit zijn medicijnen voor een week met een te verschuiven indeling van hokjes.
Welke medicijnen moeten dubbel gecontroleerd worden voordat je het aan de zorgvrager verstrekt?
Zoek op www.zorgvoorbeter.nl

Slide 22 - Question ouverte

Voor losse risicovolle medicatie is een dubbele controle belangrijk. Dit geldt alleen voor medicatie die op de lijst 'dubbel te controleren medicatie' staat. Bij de dubbele controle van losse risicovolle medicatie moeten weer 5 dingen worden gecontroleerd: juiste cliënt, juiste medicijn, juiste dosis, juiste vorm en juiste tijd.

Dubbele controle is niet nodig bij medicatie die in een geneesmiddel distributiesysteem (GDS, zoals een medicatierol) wordt aangeleverd. Bij deze voorverpakte medicatie is de apotheker verantwoordelijk voor de inhoud van de zakjes, doosjes of trays; de eerste controle is dan gedaan door de apotheek.

   

Opiaten
Opiaten staan níet op de lijst 'dubbel te controleren medicatie'. 

Extra controle en administratie bij opiaten heeft te maken met voorkomen van misbruik, en wordt geëist vanuit de Opiumwet. Daarom zijn bij beheer van opiaten controles ingebouwd.

Opiaten controleer je daarom meestal met 2 personen, je tekent dit af en sluit de opiatenkast af met een sleutel of code. (Hoe gaat dat bij jullie op het werk?)

Slide 23 - Diapositive

Opiaten zijn pijnstillende middelen die verslavend kunnen werken, zoals opium, morfine, cocaïne, heroïne en methadon. Deze medicijnen vallen onder de Opiumwet.
De apotheker zorgt ervoor dat de middelen op de afdeling aanwezig zijn, in een speciaal kastje. Hij houdt op formulieren ook precies bij wie hoeveel opiaten krijgt toegediend.
Het opiatenkastje wordt dagelijks gecontroleerd door een verantwoordelijke zorgverlener in samenwerking met de apotheker.

Het risico bij opiaten is vooral misbruik. Daarom zijn er wel aparte regels voor het bewaren. Er zijn wel organisaties die afspreken om opiaten wél dubbel te controleren, om hiermee het risico op misbruik te verkleinen. Het staat organisaties vrij om dit binnen de organisatie zo af te spreken.

Wie is verantwoordelijk als de zorgvrager weigert zijn medicijnen in te nemen?
A
de zorgvrager zelf
B
jij, je hebt de medicijnen aangereikt
C
de arts
D
de teamleider

Slide 24 - Quiz

Wanneer een zorgvrager medicijnen weigert, is dat de verantwoordelijkheid van de zorgvrager
Je rapporteert het wel aan de arts. 
Probeer een zorgvrager het belang van de behandeling uit te leggen. Als de zorgvrager de medicijnen dan nog niet wil innemen, probeer je de reden te achterhalen. Misschien smaakt het medicijn vies en kan het worden vervangen door een ander middel.
Vooral bij kinderen en bij zorgvragers met een verstandelijke beperking kan dit een groot bezwaar zijn.

Er zijn nog diverse andere redenen denkbaar:
  • Het medicijn helpt niet. 
  • De zorgvrager denkt dat hij het verkeerde medicijn krijgt.
  • De toediening is pijnlijk.
  • Het moment komt slecht uit.
  • Er zijn bezwaren van culturele of religieuze aard.
  • Het lukt niet om het medicijn door te slikken.
  • Slechte ervaringen met andere middelen.
Observaties
Na het toedienen van medicijnen moet je de zorgvrager altijd observeren. Je observeert of hij eventueel bijwerkingen heeft die beschreven zijn in de bijsluiter. 

Observeer:

Allergische reactie
Anafylactische shock

Slide 25 - Diapositive

Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van een allergische reactie. Dan heeft de zorgvrager last van jeuk of eczeem, en in het ergste geval kan er een anafylactische shock optreden. 
De zorgvrager gaat dan bleek zien en heeft koud, klam zweet. Hij wordt misselijk en kan bewusteloos raken. Het is een levensbedreigende situatie. Je roept direct een arts op, die acuut moet komen, want de bewusteloosheid kan snel intreden. De arts bepaalt het verdere beleid. 
Afwijkende observaties kunnen ook het gevolg zijn van een fout doordat de regel van vijf niet gehanteerd is.

Medicatieveiligheid
Het gaat om veilige zorg voor de cliënt én om veilig werken
voor de zorgmedewerker.

Medicatieveiligheid gaat over alle activiteiten die zijn gericht op de juiste voorschrijving, aflevering en het juiste gebruik van geneesmiddelen. Een medicatiefout is elke fout in het proces van voorschrijven, ter hand stellen/afleveren, opslag/beheer, gereedmaken, toedienen/registreren en evalueren, ongeacht of er schade is opgetreden

Slide 26 - Diapositive

Een van de grootste gezondheidsrisico's  bij een verblijf in een ziekenhuis is een medicatiefout!

Slide 27 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Je bent vandaag verantwoordelijk voor de medicijnverstrekking. Hoe kun je op een veilige manier medicijnen uitzetten/geven?

Slide 28 - Question ouverte

Zowel in de instelling als in de thuissituatie is het bij het uitzetten van belang dat je je goed kunt concentreren.
Je zoekt een rustige omgeving. Meestal is dat een aparte kamer op de afdeling. Je gaat systematisch en op de volgende wijze te werk.
Zet de medicijnen altijd alleen uit en uitsluitend als je de verantwoordelijkheid hebt voor de medicijnen.
Zet de medicijnen per zorgvrager uit en gebruik daarbij de medicijnkaart van de betreffende zorgvrager.
Controleer de medicijnen zoals hiervoor is beschreven en plaats het medicijn in het bakje waarop de naam van de betreffende zorgvrager is vermeld. In de instelling worden de medicijnen na het uitzetten nogmaals gecontroleerd door een andere verpleegkundige.
Denk aan de regel van vijf.
Wanneer je nieuw voorgeschreven medicijnen voor een zorgvrager in handen krijgt, ga je ze controleren. Je gebruikt hierbij de medicijnkaart of -klapper en stelt jezelf de volgende vragen.
Komt het medicijn overeen met het voorgeschreven medicijn?
Kloppen de naam en de geboortedatum van de zorgvrager?
Is de hoeveelheid in milligrammen (mg) of milliliter (ml) juist?
Is de dosering juist?
Klopt de toedieningswijze?
Je kunt op de volgende manieren veilig medicijnen geven:
- Doe een lichtgevend jasje aan met de tekst 'niet storen'.
- Je geeft de pieper aan iemand anders.
- Je geeft aan je collega's duidelijk aan dat je medicijnen gaat delen en niet kunt worden gestoord.
Medicatiebeheer
Met een elektronisch voorschrijf- en registratiesysteem is er automatische controle op de juiste medicatie bij de juiste zorgvrager
Automatische controle op zorgvrager, soort medicatie, dosering en tijdstip en wijze van toediening.
Systeem waarbij de verpleegkundige een polsbandje van de zorgvrager scant waarop een barcode, naam en geboortedatum staan.
De medicijnen die hij krijgt toegediend, worden ook gescand. Hierdoor worden de toegediende medicijnen geregistreerd en gecontroleerd op de dosering en eventuele ongewenste verwisselingen.

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen bereikt?
  • Kan de verschillende medicijngroepen herkennen en medicatie   hieronder verdelen
  • Kan uitleggen wat werken volgens de regel van 5 inhoud, en waarom dit   verplicht is
  • Weet waar hij de werking en de risico’s van medicijnen op kan zoeken
  • Kan de algemene aandachtspunten bij medicijngebruik benoemen, en   de medicijnveiligheid behouden
  • Kan medicijnen, bewaren, uitzetten en toedienen

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions