Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Programma
Herhaling paragraaf 3.3
Huiswerk maken paragraaf 3.3, samen 6, 11 en 12
Uitleg en maken paragraaf 3.4
Slide 1 - Diapositive
Hoofdstuk 3
paragraaf 3.4 Reserveren
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Ik kan uitleggen waarom je moet reserveren
Ik kan uitleggen hoe je kunt reserveren
Slide 3 - Diapositive
Reserveren doe je voor
Duurzame consumptiegoederen want,
• een hoge aanschafprijs;
• een lange gebruiksduur.
Slide 4 - Diapositive
Reserveren
Reserveren = geld aan de kant leggen voor toekomstige uitgaven
Formule => Benodigd bedrag: aantal jaren = reserveren per jaar
Voorbeeld: Ik wil een nieuwe tv over drie jaar. Deze kost € 699. Hoeveel geld moet ik per maand reserveren?
€ 699 : 3 = € 233 reserveren per jaar
€ 233 : 12 = € 19,42 reserveren per maand
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Voorbeeld: Sophie wil over twee jaar een nieuwe scooter van € 1.800 kopen. Haar oude scooter is dan nog € 300 waard. Hoeveel moet ze per maand reserveren?
Ze moet 2 x 12 = 24 maanden reserveren.
Ze reserveert (€ 1.800- € 300): 24 = € 62,50 per maand.
§3.4 reserveren
(aanschafwaarde - restwaarde) : gebruiksduur = te reserveren bedrag
Slide 7 - Diapositive
Som
Reserveren. Tom wil over 3 jaar een nieuwe laptop kopen. Zijn oude laptop is dan € 150 waard. De nieuwe laptop kost kost Tom € 1.800. Hoeveel moet Tom per maand reserveren?
Slide 8 - Diapositive
antwoord
Aanschafprijs is €1800
Restwaarde is € 150
Gebruiksduur is 3x12= 36 maanden.
Reserveren:
€ 1800-€ 150= € 1650
€ 1650:36 = € 45,83 per maand.
Slide 9 - Diapositive
som
Klaas reserveert elke maand € 100 voor de vervanging van zijn stereo
installatie. Hij is daar precies een jaar geleden mee begonnen. Die kost € 1.900 . Er is hiervoor nog niet genoeg geld gereserveerd.
Bereken hoeveel maanden het nog duurt voordat hij genoeg geld heeft gereserveerd om de nieuwe zitbank te kopen. Laat je berekening zien.
Slide 10 - Diapositive
antwoord
Hij heeft al gespaard 12 × 100 = 1.200
Hij heeft nodig € 1.900
1900-1200= 700
700: 100 = 7 maanden.
Slide 11 - Diapositive
Huiswerk
Maken paragraaf 3.4 en de rekentrainer 3.4
Slide 12 - Diapositive
Klassikaal bespreken
blz 91 opgave 10, 11 en evt. 12
Slide 13 - Diapositive
Reserveren
Een ander woord voor reserveren is ook wel afschrijven.
De formule is:
aanschafprijs - restwaarde : gebruiksduur = te reserveren bedrag
Schrijf dit op.
Slide 14 - Diapositive
Opgave
Je wil over een jaar een telefoon van € 760,- kopen. Van je ouders krijg je € 100,-. Hoeveel moet je per maand reserveren?
Slide 15 - Diapositive
(€ 760,- - € 100,- = € 660,- : 12 = € 55)
Slide 16 - Diapositive
Wesley heeft een nieuwe laptop gekocht voor € 680. Wesley denkt dat hij zijn laptop 4 jaar gebruikt. Als de 4 jaar voorbij zijn, krijgt hij er niets meer voor. Hij denkt dat een nieuwe laptop over 4 jaar 10% duurder is. Hoeveel zal deze nieuwe laptop over 4 jaar kosten? En hoeveel per maand moet hij reserveren?