Tandwielen, versnellingsbak, differentieel

Tandwielen
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
TechniekMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Tandwielen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het eind van deze les ken je de meest voorkomende tandwielsoorten

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tandwielen
Kunnen goed krachten overbrengen over een korte afstand of de richting en de grootte van de kracht veranderen.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

overbrengingsverhouding
De verhouding is 1 : 2 want wanneer het aandrijfwiel 1 x ronddraait, gaat het volgwiel 2 x rond.
B= aandrijfwiel
A= volgwiel

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de overbrengings-
verhouding?
A= aandrijfwiel
B= volg
wiel
A
1:2
B
2:1
C
2
D
800

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In deze overbrenging heb je een
Aandrijfwiel
Volg
wiel
A
versnelling
B
vertraging

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de overbrengings-
verhouding?
Aandrijfwiel
Volg
wiel
A
1:3
B
3:1
C
3
D
300

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In deze overbrenging heb je een
Aandrijfwiel
Volg
wiel
A
versnelling
B
vertraging

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vreemde "tandwielen"
Het groene wiel is hier het aandrijfwiel en het rode wiel volgt wat het groene wiel in gang zet.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


A
De verhouding is: 1:4
B
De verhouding is: 1:6
C
De verhouding is: 6:1
D
De verhouding is: 2:6

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom schuine tanden?
Het grote voordeel daarvan is dat ze stiller zijn. 
Dit komt doordat er glijdend contact ontstaat tussen de tanden i.p.v. direct het volle contact. Hierdoor zijn schuine tanden stiller dan rechte tanden.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

rechte tandwielen met schuine tanden
schuine of conische  tandwielen met rechte tanden
Belangrijk voor de aanduiding van tandwielen!

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

schuine of conische tandwielen met rechte tanden
schroef-,hypoïde of spiraaltandwielen
belangrijk voor de aanduiding van tandwielen!

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar vind je in een tractor een tandheugel?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voordeel van schuine tanden t.o.v. rechte tanden op een tandwiel?
A
Ze maken minder lawaai
B
Ze zijn sterker
C
Ze slijten minder
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar zie je hieronder een spiraal tandwiel?
A
B
C
D

Slide 18 - Quiz

A=een conisch tandwiel
B=een spiraal, conisch of hypoïde tandwiel
C=een tandheugel met rondsel
D=een conisch tandwiel met rechte tanden
Wat voor tandwielen zie je hier?
A
Worm en wormwiel
B
Hypoïde tandwielen
C
Wormwiel en kranswiel
D
Conische tandwielen

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar zie je hieronder een tandheugel met rondsel?
A
B
C
D

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar zie je hieronder een worm met een wormwiel?
A
B
C
D

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

4

Slide 22 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

01:03
Wat is torque? (koppel)
A
Een tweetal
B
De kracht die nodig is om te versnellen.
C
De kracht die iets laat draaien.
D
De kracht die nodig is om te remmen.

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

02:04
Waarom is het lastig schakelen met deze versnellingsbak?
A
Je moet hard duwen tegen de versnellingspook.
B
Het schakelen maakt veel lawaai.
C
De snelheid van de verschillende tandwielen is ongelijk.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

05:26
Welke bewering is waar over de vijfde versnelling?
A
De as van de motor draait langzamer dan de as na de versnellingsbak.
B
De as van de motor draait even snel als de as na de versnellingsbak.
C
De as van de motor draait sneller als de as na de versnellingsbak
D
Geen enkele bewering is waar.

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

05:36
Waarom heeft de achteruitversnelling een extra tandwiel nodig?
A
Voor extra trekkracht achteruit.
B
Om de draairichting van de as om te draaien.
C
Om te kunnen schakelen met rechte vertanding.
D
Om de kracht van de motor beter over te kunnen brengen.

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom heb je in de vierde versnelling eigenlijk geen versnellingsbak nodig?
A
De motor draait even snel als de aandrijfas van de wielen
B
De motor is sterk genoeg

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom hebben de tandwielen schuine tanden?
A
Dan worden de krachten beter overgebracht.
B
Dan maken de tandwielen minder lawaai.
C
Dan passen ze beter in de versnellingsbak.
D
Dan vinden ze de tandwielen mooier.

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kun je zien welke versnelling de achteruit is?

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De differentieel
Betekenis:
tandwielconstructie waarmee met één aandrijvende as twee uitgaande assen met verschillende snelheden kunnen worden aangedreven

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 32 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is de differentieel uitgevonden?
A
Om sneller te kunnen rijden.
B
Om gemakkelijker te kunnen schakelen.
C
Om gemakkelijker door een bocht te kunnen rijden.
D
Om sneller op te kunnen trekken.

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel wielen werden aangedreven bij de eerste auto's?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan er gebeuren, juist door de differentieel, wanneer één aangedreven wiel over een gladde ondergrond rijdt?
A
De auto maakt een pirouette
B
De auto slaat af.
C
De auto versnelt.
D
Eén wiel gaat slippen.

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is er uitgevonden om het probleem van het slippen van één wiel op te lossen?

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Heeft de vooras bij 4-wielaandrijving ook een differentieel nodig?
A
ja
B
nee

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg uit waarom het nodig is dat de vooras ook een differentieel nodig heeft bij 4-wielaandrijving.

Slide 38 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf hieronder 3 dingen op die je in deze les hebt geleerd.

Slide 39 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions