WK 40 herhaling être en écouter

  • Voca
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

  • Voca

Slide 1 - Diapositive

Dans ce cours...
  • les absents
  • de persoonlijke voornaamwoorden répétition
  • volgende week SO, lesstof
  • Le verbe être répétition
  • de vreemde tekens
  • écouter (zelfstandig)

Slide 2 - Diapositive

les absents
je suis présent(e)
je suis ici
je suis là

ça va? ça va (bien/mal)
Tu habites où? J'habite à Meppel, Steenwijk, Rouveen etc..

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

quiz

Je krijgt 3 minuten om de persoonlijke voornaamwoorden en het werkwoord être voor jezelf te herhalen (LB week 40)

EN SILENCE - in stilte
timer
3:00

Slide 5 - Diapositive

Persoonlijke voornaamwoorden
De woorden die je net hebt gekozen in voorgaande oefeningen, zijn persoonlijke voornaamwoorden. In de volgende oefeningen moet je het persoonlijk voornaamwoord kunnen vinden

Slide 6 - Diapositive

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in de volgende zin?
tu as un frère

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in de volgende zin?
je suis présente

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in de volgende zin?
il habite à Staphorst

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in de volgende zin?
elle a quel âge?

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

On of nous? (=wij)
In spreektaal gebruik je vaak 'On' Let op: on betekent ook men.
Geschreven taal: nous

Slide 12 - Diapositive

Être = zijn
je suis = ik ben
tu es = jij bent
il est = hij is
elle est = zij is
nous sommes = wij zijn
vous êtes = jullie zijn, u bent
ils/elles sont = zij zijn

Slide 13 - Diapositive

chanson

Slide 14 - Diapositive

Elle ... une fille.
A
es
B
est

Slide 15 - Quiz

Je ... Pierre.
A
suis
B
sont

Slide 16 - Quiz

Nous ... à l'école.
A
sommes
B
êtes

Slide 17 - Quiz

Tu ................ au collège.
A
est
B
suis
C
es
D
sont

Slide 18 - Quiz

Maxime et Claire ... des amies.
A
sont
B
est

Slide 19 - Quiz

Vous ... français?

Slide 20 - Question ouverte

Tu ... mon ami.

Slide 21 - Question ouverte

Non, je ... néerlandais.

Slide 22 - Question ouverte

dernière question

Slide 23 - Diapositive

Pierre ... grand.

Slide 24 - Question ouverte

Ik begrijp welke vormen van être ik moet gebruiken.
oui
non

Slide 25 - Sondage

Ik ken de vormen van être al uit mijn hoofd.
oui
non

Slide 26 - Sondage

speciale tekens chromebook
Bewaar dit blad goed in je boek en neem het elke les mee.

Slide 27 - Diapositive

maak een document aan en geeft het de naam  "aantekeningen Frans"

google / raster 9 puntjes/drive/nieuw/ google docs

Typ de volgende tekst mét de vreemde tekens over:
Mon école s'appelle collège Greijdanus. Dans ma classe il y a 25 élèves: 12 garçons et 13 filles. Il y a deux étages à l'école.

Slide 28 - Diapositive

volgende week 41: lesstof voor SO doornemen

Slide 29 - Diapositive

on va écouter
doornemen voca appr 4  /vocabulaire lire


Slide 30 - Diapositive

klassenvocabulaire p 8/10 boek

Slide 31 - Diapositive

zelfstandig werken
Maak de luisteroefeningen die klaarstaan in Learnbeat. Gebruik je oortjes. Luister altijd minimaal twee keer.

Klaar? Ga alvast leren voor de SO.  
week 41: lesstof SO staat klaar

Slide 32 - Diapositive

Ik begreep de luisterfragmenten
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Sondage

les devoirs


volgende week 41: lesstof voor SO doornemen

Slide 34 - Diapositive

evt être/quizlet

Slide 35 - Diapositive