Thema 7 - Werk

• NT2
• Beroepsopleiding

persoonlijk voornaamwoorden

&

verwijzen naar dingen

opleiding, ervaring en kwaliteiten

Bij een uitzendbureau

personen

Ik geef hem een cadeautje.

subject

object

Ik geef hem een cadeautje.

possessief

Nu is het zijn cadeautje.

personen

subject

object

possessief

Ik geef ze een cadeautje.

Ik geef ze / hen een cadeautje.

Nu is het hun cadeautje.

dingen

subject

de fiets - Hij staat in de schuur.

object

de fiets - Ik  zet hem in de schuur.

subject

het boek - Het ligt op tafel.

object

het boek - Ik  leg het op tafel.

Ik ben Johan.

1. Ik = subject
2. Johan = subject
3. Ik = object
4. Ik = possessief

Mijn achternaam is Van Dam

1. Mijn = subject
2. Van Dam = subject
3. Mijn = object
4. Mijn = possessief

U kunt me/mij bereiken op telefoonnummer 06 3925 4064.

1. me/mij = subject
2. telefoonnummer = subject
3. me/mij = object
4. me/mij = possessief

voor bepaalde (korte) tijd

1. serveren
2. kwaliteit
3. nbevallen
4. tijdelijk

bedrijfstak van hotels, restaurants en cafés

1. horeca
2. opleiding
3. uitzendbureau
4. bediening

een goede combinatie met ...

1. beschikbaar
2. in ieder geval
3. aansluiten bij
4. serveren

vrij om te krijgen of te gebruiken

1. de kwaliteit
2. de bediening
3. beschikbaar
4. de opleiding

kennis en routine die je hebt geleerd in de praktijk

1. de ervaring
2. de kwaliteit
3. de opleiding
4. de bediening

leuk of prettig vinden

1. kwaliteit
2. zo snel mogelijk
3. benieuwd
4. bevallen

zeker, minstens

1. klantvriendelijk
2. kwaliteit
3. benieuwd
4. in ieder geval

eigenschap

1. bevallen
2. kwaliteit
3. benieuwd
4. beschikbaar

je werk zo doen dat klanten tevreden zijn

1. de opleiding
2. klantvriendelijk
3. de kwalitiet
4. serveren

iets graag willen weten

1. geïnteresseerd
2. nieuwsgierig
3. benieuwd
4. het uitzendbureau

Discussie over de pensioenleeftijd

indirecte rede

directe rede

Morgen wordt het mooi weer.

Het wordt een mooie zomer.

Nederland is een mooi land.

directe rede

indirecte rede

Morgen wordt het mooi weer.

Het wordt een mooie zomer.

Nederland is een mooi land.

Hij zegt dat het morgen mooi weer wordt.

Ik hoorde dat het een mooie zomer wordt.

Ik vind dat Nederland een mooi land is.

directe rede

indirecte rede

Ik vind de woorden moeilijk.

Ik vind dat de woorden moeilijk zijn.

Volgens mij zijn de woorden moeilijk.

Morgen wordt het mooi weer.

Het wordt een mooie zomer.

Nederland is een mooi land.

Hij zegt dat het morgen mooi weer wordt.

Ik hoorde dat het een mooie zomer wordt.

Ik vind dat Nederland een mooi land is is.

hoofdzin

bijzin

hoofdzin met inversie

directe rede

indirecte rede

Morgen wordt het mooi weer.

Het wordt een mooie zomer.

Nederland is een mooi land.

Hij zegt dat het morgen mooi weer wordt.

Ik hoorde dat het een mooie zomer wordt.

Ik vind dat Nederland een mooi land is is.

Ik vind ...

hoofdzin

bijzin

hoofdzin met inversie

directe rede

indirecte rede

Ik vind de woorden moeilijk.

Ik vind dat de woorden moeilijk zijn.

Volgens mij zijn de woorden moeilijk.

Morgen wordt het mooi weer.

Het wordt een mooie zomer.

Nederland is een mooi land.

Hij zegt dat het morgen mooi weer wordt.

Ik hoorde dat het een mooie zomer wordt.

Ik vind dat Nederland een mooi land is is.

Ik vind dat ...

Ik vind ...

hoofdzin

bijzin

hoofdzin met inversie

directe rede

indirecte rede

Ik vind de woorden moeilijk.

Ik vind dat de woorden moeilijk zijn.

Volgens mij zijn de woorden moeilijk.

Morgen wordt het mooi weer.

Het wordt een mooie zomer.

Nederland is een mooi land.

Hij zegt dat het morgen mooi weer wordt.

Ik hoorde dat het een mooie zomer wordt.

Ik vind dat Nederland een mooi land is is.

Ik vind dat ...

Volgens mij ...

Ik vind ...

hoofdzin

bijzin

hoofdzin met inversie

directe rede

indirecte rede

Ik vind de woorden moeilijk.

Ik vind dat de woorden moeilijk zijn.

Volgens mij zijn de woorden moeilijk.

Morgen wordt het mooi weer.

Het wordt een mooie zomer.

Nederland is een mooi land.

Hij zegt dat het morgen mooi weer wordt.

Ik hoorde dat het een mooie zomer wordt.

Ik vind dat Nederland een mooi land is is.

Ik vind dat ...

Volgens mij ...

Ik vind ...

hoofdzin

Daar heb ik geen mening over.

bijzin

hoofdzin met inversie

daarover

directe rede

indirecte rede

Ik vind de woorden moeilijk.

Ik vind dat de woorden moeilijk zijn.

Volgens mij zijn de woorden moeilijk.

reizen met de trein

Zullen we zaterdagavond naar de bioscoop gaan?

Wat zijn de prijzen van de kaarten in uw theater?

Kan ik nog twee kaarten bestellen voor de 2e rang?

De Roling Stones geven een concert. Ga je mee?

Kan ik nog kaartejs reserveren voor James Bond?

Hoe laat begint het concert?

Hoe laat en waar spreken we af?

Helaas, de kaarten voor het concert zijn uitverkocht.

Dat is jammer. Volgende keer beter.

Ja, graag. Te gek om die live te zien spelen.

Ja, leuk, naar welke film?

Ja, er zijn nog genoeg kaarten. Hoeveel wilt u er?

Om 20:30 uur, maar we kunnen beter een uur eerder afspreken.

Om 20:00 uur, voor de bioscoop, oké?

Voor de eerste rang betaalt u €38,- voor de tweede rang €28,-

Ja, er zijn nog 2 stoelen in de zaal op rij 20, op op het 2e balkon.

bijzin - hoofdzin

Als

ik

Bijzin: conjunctie - subject - rest - verbs

gevaarlijk werk

hoofdzin met inversie: verb  - subject - rest

doe,

zorg

ik

voor bescherming.

element bij de hoofdzin

presens

past

future

dan

als

nu

toen

toen

15

Stadsschouwburg Utrecht

16

bijzinnen

17A

voegwoorden

17B

voegwoorden

een vraag

1. vragen
2. stellen
3. geven
4. voeren

informatie

1. vragen
2. indienen
3. maken
4. voeren

een gesprek

1. vragen
2. indienen
3. geven
4. voeren

je mening

1. vragen
2. indienen
3. geven
4. doorgeven

antwoord

1. voeren
2. indienen
3. geven
4. doorgeven

een klacht

1. vragen
2. indienen
3. geven
4. doorgeven

kritiek

1. maken
2. stellen
3. geven
4. doorgeven

een praatje

1. maken
2. stellen
3. geven
4. doorgeven

een boodschap

1. maken
2. stellen
3. geven
4. doorgeven

advies

1. maken
2. stellen
3. geven
4. doorgeven

informeren

feliciteren

antwoord geven

lachen

het eens zijn

reageren

luisteren

praten

een vraag stellen

condoleren

om

met

op

naar

naar

op

met

over

met

met

24

positiewerkwoordent