Waterkringloop 3.3

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 2

H3 Oorlog en crisis

Huiswerk check

vorige les: waar ging het ook alweer over?

Vandaag: water

huiswerk

Water

Leerdoelen

• Je weet hoe het water op aarde verdeeld is
  
• Je kunt de korte en lange waterkringloop beschrijven
• je weet wat gletsjers zijn

waar vind je water op aarde?

Water, waar? drinkbaar?

- Grondwater

> ondiep

> diep

- Oppervlakte water

> Zeewater

>ijskappen en gletsjers

> meren

> lucht

> rivieren

>planten

Hoe is het water verdeelt op aarde?

• Veel water op aarde: de blauwe planeet!

• Zoet water

• Zout water

> ongeschikt om te drinken

Gletsjers: ijsrivieren

sneeuwlagen worden ijs

door zwaartekracht schuift het ijs

in het dal smelt het ijs:

snelstromende gletsjerrivier

door uitzettend ijs barsten in rotsen

verweringsmateriaal komt mee: rotsblokken, stenen

en keien

grote stenen blijven liggen in de bergen

Sedimenten in traagstromende rivieren: grind, zand en klei

Waterkringloop

Korte kringloop:

1. verdamping zeewater

2. condensatie -> wolken

3. neerslag in zee

Waterkringloop

Lange kringloop:

1. verdamping zeewater

2. condensatie -> wolken

3. neerslag op land

4. Via gletsjers, rivieren, grondwater naar zee.

www.ntr.nl

Maken 3.3 

 

Opdracht 1

Gebruik de afbeelding en vul de juiste percentages in. Gebruik hele getallen.

 1. Ongeveer ...  van al het water op aarde is zoet.

 2. Ongeveer ... van al het water op aarde is zout

 3. Ongeveer ... van al het zoete water is grondwater en oppervlaktewater.

 4. Ongeveer ... van al het zoete water is ijs

Opdracht 2

Gebruik de afbeelding over de verdeling van het water op aarde. Maak de zinnen kloppend:

1. Van al het zoete water op aarde is het grootste deel bevroren/grondwater. 

2. Dat is voor ons moeilijk/makkelijk te bereiken. 

3. Drinkwater maken we van gletsjers/oppervlaktewater en ondiep grondwater. 

Opdracht 3

Leg uit hoe het komt dat mensen maar 1% van al het water gebruiken.

Opdracht 5

We gebruiken zoet water om het land mee te bevloeien. Leg uit wat daarmee wordt bedoelt. 

Opdracht 6

Schrijf alle woorden op die bij het "oppervlaktewater" horen.

Leg dat uit.

Opdracht 7

Gebruik de tekst en de afbeelding van de waterkringloop. 

Zet de zinnen in de juiste volgorde door er nummers voor te zetten. 

De eerste zin is al voorgedaan.

Opdracht 8

Gebruik de onderstaande woorden om de lange kringloop van water te omschrijven. 

Je mag hier ook een tekening maken.

Rivieren - wolken - grondwater - verdamping - regen - sneeuw.