Kapitel 2 week 40 havo 3

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

♥lich Willkommen!

Erste Stunde, Woche 40

0. Alle da? (absenties)

1. Rückblick auf letzte Woche

2. Lernziele dieser Woche + planner

3. Grammatik (B): 23 t/m 28 

4. Wortschatz opdrachten afmaken (t/m 12)

5. Abschluss der Stunde

Leerdoelen week 40

• Ik kan het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp en lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp gebruiken.
  
• Ik kan een gesprek over de onderwerpen lichaam en gezondheid voeren.
  
• Je kunt de Zischlaute goed uitspreken.
  

Grammatik B

Ontleden:
het persoonlijk voornaamwoord als
onderwerp en meewerkend voorwerp

Er zijn vier naamvallen:

1e naamval is het onderwerp van de zin.

3e naamval is het meewerkend voorwerp 

(aan/voor wie)

4e naamval is het lijdend voorwerp van de zin.

(2e naamval geeft bezit aan. Dit leer je nu nog niet)

Persoonlijk voornaamwoord 3e naamval

1e naamval:

• ik          jij         hij        zij        het          wij        jullie      zij                  u
  
• ich       du       er         sie        es            wir      ihr          sie                Sie 

3e naamval:

• aan/voor     mij       jou      hem    haar    het          ons     jullie        hen         u  
•                         mir      dir        ihm      ihr       ihm         uns     euch       ihnen     Ihnen

Persoonlijk voornaamwoord 3e naamval

Ik geef (aan) hem het boek   = Ich gebe ihm das Buch

Je moeder koopt (voor) jou een ijsje = Deine Mutter kauft dir ein Eis.

Ezelsbruggetje:
meewerkend voorwerp = M = 'driepoot' -> 3e naamval
Lijdend voorwerp = L = 4  

Zweite Stunde, Woche 40

0. Alle da? (absenties)

1. Rückblick auf letzte Stunde 

2. Lesen 15-16 (Seite 62-65)

3. Sprechen: 30, 32, 33, 34, 35 (Seite 72-74)

4. Abschluss der Stunde

Leerdoelen week 40

• Ik kan het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp en lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp gebruiken.
  
• Ik kan een gesprek over de onderwerpen lichaam en gezondheid voeren.
  
• Je kunt de Zischlaute goed uitspreken.
  

Wortschatz leren!

Begin nu al met leren en niet pas als de toets eraan komt!