Grammar: Persoonlijke en Bezittelijke Voornaamwoorden klas 1BKT

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Today ...
Vandaag gaat het over de persoonlijke voornaamwoorden in het Engels.

Doel: aan het einde van de les weten wat de persoonlijke voornaamwoorden zijn in het Engels en kunnen we deze op de juiste manier toepassen in een zin.

Slide 2 - Diapositive

Een voorbeeld van een persoonlijk voornaamwoord in het Nederlands is:
A
hij
B
waar
C
huis
D
Susan

Slide 3 - Quiz

Uitleg ...
Een persoonlijk voornaamwoord gebruiken we in plaats van een zelfstandig naamwoord (een persoon, een dier, of een ding)...

Het meisje loopt - she walks
De jongen loopt   - he walks
De kat loopt -         it walks

Slide 4 - Diapositive

Uitleg ...

Slide 5 - Diapositive

Welke persoonlijke voornaamwoorden ken je nu al in het Engels?

Slide 6 - Question ouverte

timer
2:00
I
you
he
she
they
we
it

Slide 7 - Question de remorquage

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
Susan
A
he
B
we
C
you
D
she

Slide 8 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
dog
A
he
B
it
C
you
D
I

Slide 9 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my friends and I
A
I
B
they
C
we
D
you

Slide 10 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my teachers
A
you
B
we
C
I
D
they

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

She has a book.
It is ___ book.
A
her
B
his
C
she
D
its

Slide 15 - Quiz

We are called Smith.
____ last name is Smith.
A
We
B
Us
C
Your
D
Our

Slide 16 - Quiz

The cat has a collar.
____ collar is the colour red.
A
Her
B
His
C
Its
D
Our

Slide 17 - Quiz

Susan and Mike are twins.
____ birthday is in May.
A
They
B
Their
C
Her
D
His

Slide 18 - Quiz

Well done!


Slide 19 - Diapositive

Oefenen/huiswerk
Ga naar Allright online
Unit 1 Lesson 1.2 listening

opdracht 4-5-6-7-8-9-10-11
Gebruik de woorden uit je boek van blz.40
Gebruik de uitleg in je boek over de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden op blz. 41




Slide 20 - Diapositive

Huiswerk voor de volgende les
Woorden leren blz. 40 en
afmaken van 1.2 opdracht4-5-6-7-8-9-10-11


Slide 21 - Diapositive