Programma's op tv herkennen mv1

Wat gaan we doen?



Miniquiz

Huiswerk bespreken

Start Hoofdstuk 2



Doel van de les:

Het herkennen van programma's op tv

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen?



Miniquiz

Huiswerk bespreken

Start Hoofdstuk 2



Doel van de les:

Het herkennen van programma's op tv

Slide 1 - Diapositive

trendy betekent?
A
ouderwets
B
nieuwe mode
C
een Engelse tram

Slide 2 - Quiz

doorzichtig noem je ook wel?
A
bedekt
B
traditioneel
C
transgender
D
transparant

Slide 3 - Quiz

als je iemand probeert te verleiden, dan ben je aan het ?
A
flirten
B
feesten
C
skaten

Slide 4 - Quiz

jullie weten straks exact wat exact betekent
A
slordig
B
niet
C
precies
D
wel

Slide 5 - Quiz

Als je oriënterend leest, dan lees je de hele tekst. Goed of fout?
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quiz

Als je oriënterend leest, dan lees je de eerste alinea
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quiz

Je kijkt naar de titel, foto's, plaatjes, tussenkopjes en anders gedrukte letters om
A
de eerste alinea te vinden
B
oriënterend te lezen
C
het onderwerp te vinden

Slide 8 - Quiz

Wat is een tussenkopje?
A
een titel van een tekstgedeelte
B
afbeelding tussen de tekst
C
een kopje thee voor tussendoor

Slide 9 - Quiz

Op televisie zijn veel programma’s te zien. Je kunt ze in verschillende groepen


indelen:


Nieuwsprogramma’s

Informatieve programma’s

Amusementsprogramma’s

Slide 10 - Diapositive

Nieuwsprogramma’s gaan over het dagelijkse nieuws. Je krijgt informatie over belangrijke gebeurtenissen:

grote rampen, de politiek,

belangrijke  sportevenementen enzovoort.














Slide 11 - Diapositive


Informatieve programma’s willen de kijker iets leren. Je krijgt uitleg over

onderwerpen die mensen interessant vinden.
Bijvoorbeeld hoe een kunstoog
wordt gemaakt, of hoe melk in de winkel terechtkomt.

Slide 12 - Diapositive

Amusementsprogramma’s willen de kijker vermaken (amuseren). Denk

aan spel- en quizprogramma’s, muziekprogramma’s, tv-series en films.

Realityprogramma’s

laten het leven van bekende en/of onbekende mensen zien. 

De mensen in de programma’s hebben meestal problemen (een


ongeluk, ziekte, echtscheiding, ruzie enzovoort).










zien. De mensen in de programma’s hebben meestal problemen (een

ongeluk, ziekte, echtscheiding, ruzie enzovoort).

Slide 13 - Diapositive

Nu zelfstandig aan de slag

Wat nu?

 Lees eventueel nog even de theorie door

Opdrachten maken 1-2 blz. 13   ca. 8 minuten


 3 video's bekijken die horen bij opdracht 3

Bespreken opdrachten en evaluatie-opdracht.






Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

Slide 16 - Lien

Slide 17 - Lien

Aan de slag

Slide 18 - Diapositive

Opdracht: in 2 tallen=
 Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd? Wat moet je onthouden? Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?

Opdracht: in 2 tallen=
 Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd

Wat moet je onthouden, is belangrijk?
 
Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?

Wat was het doel van de les en is het doel bereikt?



Slide 19 - Diapositive