Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
6.3 Waar doet de overheid het van?
6.3 Waar doet de overheid het van?
Hoofdstuk 6 Wat regelt de overheid?
1 / 24
suivant
Slide 1:
Diapositive
Economie
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Cette leçon contient
24 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
6.3 Waar doet de overheid het van?
Hoofdstuk 6 Wat regelt de overheid?
Slide 1 - Diapositive
Wat weten we nog/al?
Slide 2 - Diapositive
Welke sector hoeft geen winst te maken, maar moet wel uitkomen met het beschikbare geld?
A
Commerciële sector
B
Private sector
C
Industriële sector
D
Collectieve sector
Slide 3 - Quiz
Wat is sociale zekerheid?
A
Een belastingkorting voor gepensioneerden.
B
Een uitkering van de overheid voor mensen zonder inkomen.
C
Een lening van de overheid voor werklozen.
D
Een subsidie van de overheid voor studenten.
Slide 4 - Quiz
Waarvoor worden sociale premies ingehouden op het brutoloon van werknemers?
A
Om de belastingen te verhogen
B
Om werknemers te straffen
C
Om winst voor de overheid te maken
D
Om uitkeringen te betalen
Slide 5 - Quiz
Wat is het doel van bedrijven in de particuliere sector?
A
Winst maken
B
Geen winst maken
C
Sociale diensten verlenen
D
Publieke goederen leveren
Slide 6 - Quiz
Wat kunnen gepensioneerden aanvragen?
A
huurtoeslag
B
WW-uitkering
C
zorgtoeslag
D
AOW-uitkering
Slide 7 - Quiz
Begrippen paragraaf 6.2
Collectieve voorzieningen
Collectieve sector
Sociale zekerheid
Sociale premies
Particuliere sector
Slide 8 - Diapositive
Leerdoelen 6.3
Je weet wat belasting is en wie loonbelasting moet betalen.
Je weet wat btw is en hoe die bij de belastingdienst terechtkomt.
Je weet waarom de overheid subsidies geeft.
Je weet waarom de overheid op bepaalde producten accijns heft.
Je kunt voorbeelden noemen van niet-belastinginkomsten.
Slide 9 - Diapositive
Loonbelasting
De meeste inkomsten krijgt de overheid uit belastingen.
Een
belasting
is een verplichte bijdrage die burgers en bedrijven aan de overheid betalen.
Er zijn verschillende soorten belasting.
Iedereen die een inkomen heeft, betaalt
inkomstenbelasting
.
Als je werknemer bent, houdt je werkgever dat in op jouw loon en maakt het over een de belasting dienst.
Dat noemen we
loonbelasting
.
Slide 10 - Diapositive
Hoe wordt inkomstenbelasting ingehouden voor werknemers?
A
Via loonbelasting
B
Via omzetbelasting
C
Via vermogensbelasting
D
Via winstbelasting
Slide 11 - Quiz
Klassikaal vraag 34
Slide 12 - Diapositive
Btw
Als jij iets koopt, betaal je daarvoor de consumentenprijs.
Je betaalt niet alleen voor het product, maar je betaalt ook btw.
BTW
betekent belasting over de toegevoegde waarde.
Het is een belasting die de winkelier moet optellen bij de verkoopprijs.
Alle btw die de winkelier ontvangt, moet hij weer doorgeven aan de belastingdienst.
De verkoopprijs exclusief btw is voor de winkelier zelf.
Slide 13 - Diapositive
Wat betekent BTW?
A
Betalen voor product
B
Belasting over de toegevoegde waarde
C
Consumentenprijs betalen
D
Winkeliersbelasting
Slide 14 - Quiz
Klassikaal vraag 37
Slide 15 - Diapositive
Subsidie en accijns
Als de overheid iets belangrijk vindt, kan ze daar geld voor geven.
Een financiële bijdrage van de overheid om mensen of bedrijven te stimuleren, heet een
subsidie
.
In andere gevallen laat de overheid soms extra betalen.
Zo heft de overheid
accijns
op producten die slecht zijn voor je gezondheid of het milieu.
Accijns is een extra verbruiksbelasting op bijvoorbeeld alcohol, brandstof of tabak, zodat mensen het minder kopen.
Slide 16 - Diapositive
Hoe heet een financiële bijdrage van de overheid om mensen of bedrijven te stimuleren?
A
Inkomsten
B
Boete
C
Subsidie
D
Belasting
Slide 17 - Quiz
Klassikaal vraag 40
Slide 18 - Diapositive
Niet-belastingontvangsten
De overheid heeft behalve belasting ook nog andere inkomstenbronnen.
Zo is de overheid mede-eigenaar van verschillende bedrijven.
De winst van deze bedrijven levert de overheid geld op.
Ook de verkoop van aardgas lever(de) de overheid geld op.
Ook aan boetes krijgt de overheid geld binnen.
Dit noemen we
niet-belastingontvangsten
.
Slide 19 - Diapositive
Wat is een voorbeeld van een niet-belastingontvangst
A
Accijns
B
BTW
C
Winst van Unilever
D
Winst van de NS
Slide 20 - Quiz
Klassikaal vraag 44
Slide 21 - Diapositive
Begrippen paragraaf 6.3
Belasting
Loonbelasting
Btw
Subsidie
Accijns
Niet-belastingontvangsten
Slide 22 - Diapositive
Je kunt nu
Je weet wat belasting is en wie loonbelasting moet betalen.
Je weet wat btw is en hoe die bij de belastingdienst terechtkomt.
Je weet waarom de overheid subsidies geeft.
Je weet waarom de overheid op bepaalde producten accijns heft.
Je kunt voorbeelden noemen van niet-belastinginkomsten.
Slide 23 - Diapositive
Aan het werk!
Maken opdrachten 6.3: 34, 35, 37, 39, 40, 44, 45, 47, 48 en 49
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar? Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken herhalingsopdrachten 6.3
Veel goed? -> Maken plusopdrachten 6.3
timer
25:00
Slide 24 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
6.3 Hoe komt de overheid aan geld?
Mars 2024
- Leçon avec
23 diapositives
Economie
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
VMBO 2 par 6.3 Hoe komt de overheid aan geld?
Février 2024
- Leçon avec
31 diapositives
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Hoe komt de overheid aan geld?_2vmbo_6.3
Mars 2020
- Leçon avec
18 diapositives
Middelbare school
2VMBO KGT Pincode hoofdstuk 6.3
Mars 2021
- Leçon avec
18 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
6.3 Hoe komt de overheid aan geld?
Mai 2024
- Leçon avec
15 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
leerjaar 3 hst 6 les 4
Avril 2020
- Leçon avec
13 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Hfd 6.3 Waar doet de overheid het van?
Octobre 2020
- Leçon avec
31 diapositives
Economie
Praktijkonderwijs
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Inkomsten en uitgaven van de overheid
Janvier 2019
- Leçon avec
26 diapositives
par
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo