De BOA

Wat vinden we in artikel 142 WvSv?
A
De rechtsgrond van de algemeen opsporingsambtenaar
B
De titel van opsporingsbevoegdheid van de BOA
C
De strafbare feiten waar een BOA voor bevoegd is
D
Het gebied waarin een BOA bevoegd is
1 / 24
suivant
Slide 1: Quiz
BOAMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Wat vinden we in artikel 142 WvSv?
A
De rechtsgrond van de algemeen opsporingsambtenaar
B
De titel van opsporingsbevoegdheid van de BOA
C
De strafbare feiten waar een BOA voor bevoegd is
D
Het gebied waarin een BOA bevoegd is

Slide 1 - Quiz

Kan een BOA ook bevoegd zijn om alle strafbare feiten op te sporen?
A
Nee, dat kan nooit. BOA's hebben altijd een beperkte opsporingsbevoegdheid
B
In sommige gevallen kan dit wel, bijvoorbeeld BOA's die werkzaam zijn bij de politie

Slide 2 - Quiz

Welke van de onderstaande diensten zijn geen bijzondere opsporingsdienst?
A
NVWA
B
FIOD
C
ILT
D
KNMI

Slide 3 - Quiz

Is een opsporingsambtenaar ook altijd een ambtenaar?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

BOA's met een 'individuele aanwijzing' werken meestal voor een ...
A
Gemeente
B
Openbaar Vervoer
C
Landelijke overheid

Slide 5 - Quiz

BOA's met een 'categoriale aanwijzing' werken bijvoorbeeld voor ...
A
Provincie
B
Openbaar Vervoer

Slide 6 - Quiz

Domein 1 is het domein van ...
A
Openbare Ruimte
B
Milieu, Welzijn en Infrastructuur
C
Onderwijs
D
Openbaar Vervoer

Slide 7 - Quiz

Een boswachter valt doorgaans onder Domein ...
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

'Zo waarlijk helpe mij God almachtig' hoort bij ...
A
De ambtseed
B
De ambtsbelofte
C
Geloven doe je maar in de kerk

Slide 9 - Quiz

Als een BOA zijn bevoegdheden heeft misbruik, dan ...
A
eindigt zijn dienstverband
B
moet zijn akte van opsporingsbevoegdheden vervallen.
C
kan zijn akte van opsporingsbevoegdheid vervallen.

Slide 10 - Quiz

Wie is de toezichthouder van de BOA's?
A
De minister van Justitie en Veiligheid
B
De werkgever van de BOA
C
Een hoofdofficier van justitie
D
De korpschef van de landelijke politie

Slide 11 - Quiz

Wie is de direct toezichthouder over de BOA's?
A
De Korpschef van de landelijke politie
B
De werkgever van de BOA
C
De hulpofficier van justitie
D
De burgemeester

Slide 12 - Quiz

De werkgever moet een registratiesysteem hebben om de toezichthouder en direct toezichthouder de gewenste informatie te kunnen geven over de BOA. Over welke informatie gaat dit?
A
klachten over het uitoefenen van opsporings- en politiebevoegdheden
B
klachten over het dagelijks functioneren
C
bezwaren die zijn binnengekomen naar aanleiding van processen-verbaal

Slide 13 - Quiz

De BOA domein 1 houdt toezicht en treedt handhavend op bij kleine ergernissen, overtredingen en overlastsituaties. Ze zijn er vooral voor ...
A
De openbare orde
B
De veiligheid
C
De criminaliteit
D
De leefbaarheid

Slide 14 - Quiz

Het landelijk politiekorps staat onder leiding van ...
A
De minister van Justitie en Veiligheid
B
De Hoofdofficier van justitie
C
De korpschef
D
De politiechef

Slide 15 - Quiz

Een regionale eenheid staat onder leiding van ...
A
De burgemeester
B
De officier van justitie
C
De korpschef
D
De politiechef

Slide 16 - Quiz

Wanneer mag een veiligheidsfouillering worden uitgevoerd?
A
Voor het afwenden van onmiddellijk dreigend gevaar door de verdachte
B
Voor het afwenden van onmiddellijk dreigend gevaar door de persoon
C
Altijd als iemand is aangehouden
D
Altijd maar dan moet de BOA hier wel bevoegd voor zijn

Slide 17 - Quiz

Art. 3 Politiewet 2012 ‘De politie heeft tot taak
in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag
en in overeenstemming met de geldende rechtsregels
te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde
en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven’. Wat wordt bedoeld met 'daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde'?


A
dat de politie zich aan het Nederlands recht moet houden
B
geen woorden maar daden
C
dat de politie zo nodig geweld mag aanwenden om het beoogde doel te bereiken
D
dat de politie daadwerkelijk hulp moet verlenen, zoals noodhulp

Slide 18 - Quiz

Uit hoeveel regionale eenheden bestaat het landelijk politiekorps?
A
4
B
10
C
11
D
25

Slide 19 - Quiz

BOA's kunnen beschikken over politiebevoegdheden. Dit zijn ...
A
Aanhouden, vrijheidsbeperkende middelen en fouileringen
B
Geweld, fouilleringen, vrijheidsbeperkende middelen
C
Aanhouden, geweld, vrijheidsbeperkende middelen
D
Staande houden, fouilleringen, vrijheidsbeperkende middelen en geweld

Slide 20 - Quiz

Wat wordt bedoeld met het subsidiariteitsbeginsel?
A
De opsporingsambtenaar moet zijn doel op de minst ingrijpende manier (voor de ander) zien te bereiken.
B
De toegepaste bevoegdheid moet in verhouding staan met het doel dat de opsporingsambtenaar wil bereiken.

Slide 21 - Quiz

\Wie heeft het gezag over de politie als het gaat om handhaving van de openbare orde en de hulpverlenende taak van de politie?
A
De Officier van Justitie
B
De Burgemeester

Slide 22 - Quiz

Wie behoort niet tot de staande magistratuur?
A
De Officier van Justitie
B
De Advocaat-Generaal
C
De Rechter-Commissaris

Slide 23 - Quiz

Is een hulpofficier van justitie (hovj) lid van het Openbaar Ministerie?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quiz