Thema A: Mens en dier: Fictie en werkelijkheid (opdracht 1 t/m 3 online) les 4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom bij Nederlands!

 

Verbanden leggen tussen 

fictie en werkelijkheid

Les 2: Wat gaan we vandaag doen?

 Thema A: Mens en Dier

1. Theorie fictie en non-fictie
2. Online werken aan Thema A opdracht 1 t/m 3

Lesdoel:

Aan het einde van de les:

• kun je het verschil uitleggen tussen fictie en non-fictie
• kun je verbanden leggen tussen fictie en werkelijkheid

Non-fictie en fictie

Non-fictie: Teksten waarin de schrijver je bijvoorbeeld informatie geeft over een bepaald onderwerp, je wil overtuigen van zijn mening of je wil uitleggen hoe je iets moet doen. 

Fictie: Verhalen die de schrijver heeft verzonnen. Het doel van fictie is amuseren: de schrijver wil dat jij zijn verhaal met plezier leest, bijvoorbeeld omdat je het spannend, zielig of aangrijpend vindt. 

Fictie

Fantasieverhaal: Een verhaal over dingen die in het echt helemaal niet kunnen gebeuren, is een fantasieverhaal. 

Bijvoorbeeld: Harry Potter. 

Realistisch: Verhalen waarin dingen gebeuren die heel goed ook in het echt zouden kunnen gebeuren, noem je realistisch.

Fictie of non-fictie?

Zelfstandig aan het werk 

Opdracht: 

Maak nu zelfstandig opdracht 

1 t/m 4 af van thema A paragraaf 2 online. Je mag overleggen.

Hulp nodig? In deze volgorde: 

1. Boek

2. Klasgenoot

3. Docent

(de eerste 2 minuten help ik niet)

Je krijgt 

10 minuten de tijd

Klaar? Meld je bij de docent.

Na 10 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. 

Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen!

Samen aan de slag

Opdracht 5 blz 108

Thema A, paragraaf 2 (online) 

Huiswerk voor de volgende les

Geen huiswerk

Afsluiting 

Lesdoelen:

Nu:

• kun je het verschil uitleggen tussen fictie en non-fictie √
• kun je verbanden leggen tussen fictie en werkelijkheid √