7. Klimaatgrafieken

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

7. Klimaatgrafieken

Aan het werk met mij?

- uitleg over hoe je een klimaatgrafiek moet maken

Zelfstandig aan het werk!

- je hebt het filmpje bekeken op Its en je weet nu hoe je een klimaatklafiek moet maken. 

- je kan zelfstandig aan het werk

- in stilte

- gebruik eventueel Its en je boek. 

Leerdoelen 

BK

• Je kunt een klimaatgrafiek lezen
• Je kunt een klimaatgrafiek maken

KGT TH HV

• Je kunt een klimaatgrafiek lezen
• Je kunt een klimaatgrafiek maken
• Je kent het verschil tussen Celsius en Fahrenheit

Klimaatgrafiek 

Wat heb je nodig:

- ruitjespapier 

- rode stift

- blauwe stift 

Gegevens 

Je krijgt de gegevens uitgedeeld. Deze plak je in de aant.schrift. En je klimaatgrafiek plak je eronder. 

Conclusies trekken 

Pak je aantekeningen van de vorige paragraaf er nog eens bij. Welk klimaat is dit? En waarom denk je dit?

Wat betekenen de blauwe balkjes in een klimaatgrafiek?

1. De neerslag in mm.
2. De neerslag in liters.
3. De temperatuur in graden Celsius.
4. De temperatuur in meters.

Wat geeft de rode lijn aan in een klimaatgrafiek?

1. De hoeveelheid neerslag in mm.
2. Het aantal graden Celsius.
3. De hoeveelheid neerlag in liter.
4. Het aantal graden in mm.

BK en KGT mogen aan het werk

Oefenen

Kun je de klimaatgrafieken herkennen en vertellen welk klimaat het is? 

1. Tropisch klimaat
2. Droog klimaat
3. Gematigd klimaat
4. Pool klimaat

1. Tropisch klimaat
2. Droog klimaat
3. Gematigd klimaat
4. Droog klimaat

1. Tropisch klimaat
2. Droog klimaat
3. Gematigd klimaat
4. Poolklimaat

1. Tropisch klimaat
2. Droog klimaat
3. Gematigd klimaat
4. Poolklimaat

Welk klimaat is dit?

1. Tropisch regenklimaat
2. Woestijnklimaat
3. Steppe klimaat
4. Toendra klimaat

Bij welke klimaatzone hoort deze grafiek

1. Poolklimaat
2. Tropisch klimaat
3. Het droge klimaat
4. Gematigd klimaat

voor HV leerlingen 

Welk klimaat is dit?

1. Af
2. BW
3. Cf
4. Dw

Welk klimaat is dit?

1. As
2. BS
3. Cs
4. Ds

learningapps.org

Wat moet je nu kunnen en kennen? 

Je moet alle begrippen kunnen uitleggen. 

Je moet de lesdoelen kunnen beantwoorden.

Je moet een samenvatting of een mindmap kunnen maken.