2mh - Ch 3 - 5. eindopdracht voorbereiden

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

BIENVENUE!

Prenez vos livres, cahiers et stylos.

Bonjour!          

Aan het eind van de les: kan je iemands kleding beschrijven

Qu'est-ce qu'on va faire?

• rappel bron ABE
• voorbereiden eindopdracht taaltaak
  

Réponds en néerlandais:

• C'est quoi, le but?
• Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

un petit rappel: bron ABE

> 3             < 3

eindopdracht taaltaak

Presenteer de kleding van een klasgenoot in 3 zinnen.

WANNEER?          woensdag 24 januari

HOE?                      In tweetallen aan mijn bureau; 3 zinnen

                                 Rest van de klas zelfstandig aan het werk.

 

Wat ga je aandoen?

Maak een lijstje!

Elle porte un pantalon.  

Son pantalon est noir.

Voilà, c'est Marie.

Elle a aussi un joli pull 

et une ceinture.

Ce pull est très chaud.

1

2

3

4

5

Son pantalon est noir.

Elle a aussi un joli pull 

et une ceinture.

Ce pull est très chaud.

aanwijzend vnw

bezittelijk vnw

bijvoeglijk vnw

eindopdracht taaltaak

Presenteer de kleding van een klasgenoot:

• Minimaal drie zinnen
• Gebruik bezittelijk vnw          (haar, zijn)
• Gebruik bijvoeglijk vnw          (kleur, mooi, lang ...)
• Gebruik aanwijzend vnw.       (die, dit, dat, deze)
• Extra voor HAVO: geef je mening

eindopdracht taaltaak

Presenteer de kleding van een klasgenoot.

Stap 1: kies een maatje

Stap 2: spreek af wat je aandoet           (woensdag 24 januari)

Stap 3: schrijf zinnen  

Stap 4: geef elkaar feedback

 

eindopdracht taaltaak

Presenteer de kleding van een klasgenoot.

Stap 1: kies een maatje

Stap 2: spreek af wat je aandoet           (woensdag 24 januari)

Stap 3: schrijf zinnen  

Stap 4: geef elkaar feedback

Stap 5 (= huiswerk): leer de zinnen uit je hoofd / oefen uitspraak

les devoirs

mercredi 24 janvier, 6e uur

• Leer de zinnen voor je presentatie uit je hoofd
• Oefen de uitspraak! Zie Classroom

• thuis max kwartier

• WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!

À la fin du cours:

• Stoel aanschuiven.
• Rommel? In prullenbak.

• Rustig lokaal uit.