wk 46 Grammatica WS/Werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Welkom 

Nederlands

Je legt klaar:

leesboek, lesboek, laptop,

schrift en etui

Toets ww.spelling/grammatica woordsoorten

TH:  Cursus 7: par. 9 t/m 14

         Cursus 5: par. 1,3,5,7,9 en 14

HA:  Cursus 7: par. 9,10,11,12,13,15

          Cursus 5: par. 2,4,6,8,10,12,16

A:      Cursus 7: par. 9,10,11,12,13,15

          Cursus 5: par. 2,4,6,8,10,12,16

Leer de theorie en verbeter gemaakte opdrachten (digitaal) en oefen de mixopdrachten.

Oefen de werkwoordspelling en grammatica met trainen en oefentoets (digitaal).

Oefen op Cambiumned.nl met werkwoordspelling en grammatica woordsoorten.

Werkwoordspelling

• pvtt  verkleden
• Micky   ..........   zich.
  
•  Micky verkleedt zich.
  
• vd verkleden
• Micky heeft zich  ..........  .
• Micky heeft zich verkleed.
• Gebiedende wijs?

Werkwoordspelling

• pvtt  gebeuren
• In de film  ..........  veel.
• In de film gebeurt veel.
• vd gebeuren
• In de film is veel   ..............  .
• In de film is veel gebeurd.

Grammatica woordsoorten

• Noem een zelfstandig naamwoord (zn)
• Een bijvoeglijk naamwoord (bn) en een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (st. bn) 
• voorzetsel
• voegwoord
• persoonlijk voornaamwoord  en bezittelijk voornaamwoord
• aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw)

Grammatica woordsoorten

• vragend voornaamwoord (vr.vnw) 
• zww, hww, kww
• telwoord
• bepaald telwoord/onbepaald telwoord
• bepaald rangtelwoord/ onbepaald rangtelwoord

apps.noordhoff.nl

Toets ww.spelling/grammatica woordsoorten

TH:  Cursus 7: par. 9 t/m 14

         Cursus 5: par. 1,3,5,7,9 en 14

HA:  Cursus 7: par. 9,10,11,12,13,15

          Cursus 5: par. 2,4,6,8,10,12,16

A:      Cursus 7: par. 9,10,11,12,13,15

          Cursus 5: par. 2,4,6,8,10,12,16

Leer de theorie en verbeter gemaakte opdrachten (digitaal) en oefen de mixopdrachten.

Oefen de werkwoordspelling en grammatica met trainen en oefentoets (digitaal).

Oefen op Cambiumned.nl met werkwoordspelling en grammatica woordsoorten.

Periode 1

• Week 46:                          Grammatica Woordsoorten/Werkwoordspelling
• Week 47:                         Toets Spelling werkwoorden en Grammatica 
•                                              Toets vrijdag 22 november

Lesplanning

1. Instructie Woordsoorten 

2. Zelfstandig werken aan huiswerk.

3.Informatieve tekst inleveren?

Doelen

• TH/HA: je kan de werkwoorden in de o.t.t., o.v.t. en v.t.t juist spellen
• je kan moeilijke werkwoorden spellen
• TH: je kan het  vragend voornaamwoord herkennen.
• HA: je kan het voegwoord herkennen     
•         je kan het zww, hww en kww herkennen in                                     samengestelde zinnen

Herhaling / opfrissen

Werkwoordspelling

apps.noordhoff.nl

ww. vormen en ww. tijden

• Persoonsvorm (t.t.  en v.t.)
• Voltooid deelwoord
• Onvoltooid deelwoord
• Infinitief
• Gebiedende wijs
• Bijvoeglijk naamwoord van voltooid deelwoord

Welke acht ww. tijden zijn er?

apps.noordhoff.nl

Log in bij deze Lesson up!

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

• Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.
• Een bezittelijk voornaamwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
• Er kan een bijvoeglijk naamwoord tussen het bezittelijk voornaamwoord en het zelfstandig voornaamwoord staan.

Persoonlijk voornaamwoord

Bezittelijk voornaamwoord

Ik

Zijn

Haar

Hij

Mijn

Uw

Jij

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in de zin:
Laatste les Nederlands, jullie hebben bijna paasweekend!

1. Nederlands
2. jullie
3. hebben
4. herfstvakantie

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in de zin:
Ria heeft haar examen niet gehaald.

1. Ria
2. heeft
3. haar
4. heeft gehaald

Wat is het aanwijzend voornaamwoord in de zin:
'Gert-Jan, leg dat cadeautje onder de kerstboom!'

1. Gert-Jan
2. dat
3. cadeautje
4. onder

Vragend voornaamwoord

• Aanwijzend voornaamwoord?
• (A) Onbepaald voornaamwoord?

Vragend voornaamwoord?

Vragend voornaamwoord

• Onthoud er 4 !!!

• wie,  wat,  welke,  wat voor

Welk woord is een vragend voornaamwoord?

1. Wanneer
2. Welke
3. Hoe
4. Deze

Wat is het vr.vnw in de volgende zin:
Rex vraagt aan Roos wat zij vandaag gedaan heeft.

1. vraagt
2. aan
3. wat
4. heeft

Voegwoorden

Voegwoorden

• 'Voegen' / verbinden woorden, woordgroepen, zinnen en alinea's  
• Je kent ze als signaalwoorden in teksten!

Wat is het voegwoord in de zin:
Toen Leo naar huis fietste, was het al donker

1. Toen
2. fietste
3. was
4. donker

Huiswerk 

TH: Huiswerk afmaken: par. 5

• Par. 9 Vragend voornaamwoord

HA / A: Huiswerk afm.: par. 6 / par.4

• par.10 voegwoord
• par.12: zww, hww en kww in samengestelde zinnen

Maak alle opdrachten die voor jou klaar staan.

Score <80%, laat de opdracht weer open zetten!

ZWW, KWW, HWW

apps.noordhoff.nl

Noteer de hww, zww, kww.
Onze bevolking blijkt steeds minder godsdienstig te worden

wederkerig en wederkerend voornaamwoord.

Wij horen elkaar niet in het grote en lawaaierige stadion.

Hij verslikt zich in de appel.

Huiswerk 

TH: Huiswerk afmaken: par. 5

• Par. 9 Vragend voornaamwoord

HA / A: Huiswerk afm.: par. 6 / par.4

• par.10 voegwoord
• par.12: zww, hww en kww in samengestelde zinnen

Maak alle opdrachten die voor jou klaar staan.

Score <80%, laat de opdracht weer open zetten!