7.2 Sterk en zwak

• Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Welkom, ga lekker zitten

Welkom, ga lekker zitten

Doelen van de vorige les:

1. Eigenschappen van zuren en basen
   
2. Reacties bij het oplossen van zuren en basen
   
3. Rekenen met pH/pOH en concentratie
   
4. Waterconstante (verband tussen pH en pOH)
   
5. Gebruik van indicatoren
   
6. Significantie

Bereken de pH van een oplossing van 35,3 g H₂SO₄ in 1,50 L water 

(0,319)

Bereken de pH van een oplossing van 35,3 g H₂SO₄ in 1,5 L water 

Doelen van deze les:

1. Het verschil tussen sterke en zwakke zuren/basen
2. De evenwichtsvoorwaarde  van een zwak zuur/base opstellen; K_z en K_b

Sterk zuur/sterke base

ALLE moleculen van een sterk zuur/base hebben met water gereageerd; 

er zijn GEEN ongesplitste moleculen meer over 

Sterk 

LET OP: de sterkte van een zuur zegt NIETS over de pH!!

(een oplossing van een zwak zuur kan een lagere pH hebben dan een oplossing van een sterk zuur)

pH zegt iets over CONCENTRATIE

sterk/zwak zegt iets over de MATE VAN SPLITSING in ionen 

Zwak zuur/zwakke base

NIET alle moleculen van een zwak zuur/base hebben met water gereageerd; 

er zijn veel ongesplitste moleculen over: EVENWICHTSREACTIE

Zuur-base koppel

zwak zuur   +  water                  zuurrest-ion + H₃O⁺

                      

^{zwak zuur met het zuurrest-ion: een zuur-base koppel}            

Zuur-base koppel

zwakke base +  water                  geconjugeerd zuur + OH^-

                      

Zuurconstante K_z BINAS49

Bij dit evenwicht hoort de evenwichtsvoorwaarde

                                                                   = 1,7.10-5

Hoe groter K_z hoe sterker het zuur

Baseconstante K_b BINAS49

Bij dit evenwicht hoort de evenwichtsvoorwaarde

             

                             = 1,8.10-5

Hoe groter K_b hoe sterker de base

H₂O NIET in de formule van de K_z/K_b

[H₂O] komt niet voor in de formules voor K_z en K_b omdat de 'waterconcentratie' een constante is, die verwerkt is in de waarde van K_z/K_b.

1000 g H₂O = 1000/18,015 = 55,51 mol

1000 g H₂O = 1000 mL H₂O = 1 L

[H₂O] = 55,51/1 = 55,51 mol/L

Verband tussen K_z en K_b

Merk op dat K_z . K_b = 10^-14

en pK_z + pK_b = 14

maak 17

Onthouden:

1. STERKE zuren/basen 100% in ionen gesplitst (aflopend)
2. ZWAKKE zuren/ basen evenwichtsreactie met water; er zijn (veel) niet gesplitste zuur/basemoleculen
3. K_z en K_b zijn de evenwichtsconstanten: TABEL49!!
4. K_z . K_b = K_w       pK_z + pK_b = 14

huiswerk