H2: Spelling - met of zonder -n

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Planning
15 minuten lezen
Uitleg spelling 
Oefenen
Aan de slag

Slide 2 - Diapositive

timer
15:00

Slide 3 - Diapositive

Spelling
Met of zonder -n

Slide 4 - Diapositive

Met of zonder -n
1. Mick stond gisteren met zijn stripboeken op de boekenmarkt en hij heeft ze alle verkocht.
2. In de wachtkamer zaten zes patiënten die allen zenuwachtig waren.
3. Mevrouw Ooms stuurde kerstkaarten naar al haar neven en nichten; ze heeft er dus vele verstuurd.
4. Velen waren vorige week op de jaarlijkse familiebijeenkomst.

Wat valt je op aan de onderstreepte woorden?

Slide 5 - Diapositive

Met of zonder -n
1. Mick stond gisteren met zijn stripboeken op de boekenmarkt en hij heeft ze alle verkocht.
2. In de wachtkamer zaten zes patiënten die allen zenuwachtig waren.
3. Mevrouw Ooms stuurde kerstkaarten naar al haar neven en nichten; ze heeft er dus vele verstuurd.
4. Velen waren vorige week op de jaarlijkse familiebijeenkomst.

Bij verwijzingen naar personen komt er wel een -n achter het telwoord en bij verwijzingen naar dingen/zaken komt er geen -n achter het telwoord.

Slide 6 - Diapositive

Verander in elke zin een of twee woordgroepen in een zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord.



 Voorbeeld:
Voor mensen met een slecht gehoor ondertitelt Teletekst tv-programma’s.


mensen met een slecht gehoor → slechthorenden

Slide 7 - Diapositive

De opdracht
  1. Moeten deze dakloze mensen werkelijk buiten slapen met die vorst
  2. De film is voor een volwassen publiek en dus niet geschikt voor jonge kijkers.
  3. In de VS verdienen de rijke burgers honderd keer zoveel als de arme mensen.

Slide 8 - Diapositive

De opdracht
Moeten deze daklozen werkelijk buiten slapen met die vorst
De film is voor volwassenen en dus niet geschikt voor jongeren
In de VS verdienen de rijken honderd keer zoveel als de armen

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Kies het juiste antwoord
Alle/allen leerlingen waren op tijd.

Sommige/sommigen zijn dit altijd.

Andere/anderen leerlingen zijn altijd te laat, maar dit geldt dus niet voor alle/allen.

Slide 11 - Diapositive

Met of zonder -n?
Stap 1: meervoudig zelfstandig naamwoord?
               Ja --> Schrijf zoals je het kent
              Nee --> Ga door naar stap 2

Oudere/ouderen liepen het langzaamst.
Honderde/honderden waren bij het concert.

Slide 12 - Diapositive

Met of zonder -n?
Stap 2: Gaat het over mensen?
               Ja --> Ga door naar stap 3
              Nee --> Schrijf het ZONDER n

Alle/allen kregen een nieuw bot om op te kauwen.

Slide 13 - Diapositive

Met of zonder -n?
Stap 3: Wordt het als 'bijvoeglijk naamwoord' gebruikt?
               Ja --> Schrijf het ZONDER n
              Nee --> Schrijf het MET n

Alle/allen leerlingen waren te laat.
Veel leerlingen waren te laat en enkele/enkelen kregen een melduur.
Alle/allen waren te laat

Slide 14 - Diapositive

Met of zonder -n?
Stap 1: meervoudig zelfstandig naamwoord?
               Ja --> Schrijf zoals je het kent
              Nee --> Ga door naar stap 2
Stap 2: Gaat het over mensen?
               Ja --> Ga door naar stap 3
              Nee --> Schrijf het ZONDER n
Stap 3: Wordt het als 'bijvoeglijk naamwoord' gebruikt?
               Ja --> Schrijf het ZONDER n
              Nee --> Schrijf het MET n (zelfstandig gebruikt)

Slide 15 - Diapositive

1. Zij kwamen als eerste/eersten over de finish.
A
eerste
B
eersten

Slide 16 - Quiz

2. Waar zijn je boeken gebleven? Heb je ze alle/allen via Marktplaats verkocht?
A
alle
B
allen

Slide 17 - Quiz

3. In het rek bij de toonbank zocht Ilse nog enkele/enkelen armbandjes uit.
A
enkele
B
enkelen

Slide 18 - Quiz

4. Ilse zocht uit de bak de goedkoopste/goedkoopsten uit.
A
goedkoopste
B
goedkoopsten

Slide 19 - Quiz

5. De twee favoriete/favorieten meiden presteerden boven verwachting.
A
favoriete
B
favorieten

Slide 20 - Quiz

6. De oudere/ouderen staken de weg langzaam over.
A
oudere
B
ouderen

Slide 21 - Quiz

7. Alle/allen liepen met een rollator.
A
alle
B
allen

Slide 22 - Quiz

8. Hoewel we veel vrienden hebben, nodigen we de ... niet uit.
A
meeste
B
meesten

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

NU

Maak alle oefeningen van spelling h2 online.

Slide 25 - Diapositive