3H les 3 sp10 P3

programa de lunes 6 de febrero
  • hwcheck: taken van bron B en D áf un 2 + voca 2.1
  • m. oef 9 (un 2)
  • m. spreekoef 17 en 18
  • los deberes
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

programa de lunes 6 de febrero
  • hwcheck: taken van bron B en D áf un 2 + voca 2.1
  • m. oef 9 (un 2)
  • m. spreekoef 17 en 18
  • los deberes

Slide 1 - Diapositive

respuestas ejercicio 9a
Ejercicio 9a
1 Voorbeelduitwerking:
 gerechten uit Spaanstalige landen
2 Voorbeelduitwerking
 Wat is het bekendste Mexicaanse gerecht?
 Wat zijn Spaanse tapa´s precies?
 Wat wordt er gegeten in Argentinië?
3 Mexico, Spanje en Argentinië

Slide 2 - Diapositive

ejercicio 9b
1 Dit gerecht is niet zo goed voor je tanden.
Arg
2 Het eten is pikant.
Mex
3 Het vlees is beroemd in de hele wereld.
Arg
4 Bij elke gerecht eet men tortillas.
Mex
5 Knoflook en olijfolie zijn de favoriete
Sp
      ingrediënten
6 Ze doen zelfs chocolade in hun saus!
Mex

Slide 3 - Diapositive

ejercicio 9c
Ejercicio 9c
1 Meer dan honderd jaar geleden werden er door de Mayas en de Azteken al tortillas gegeten . Meer dan duizend jaar geleden...
2 In het noorden van Mexico eet men tortillas van maïs.
 van meel
3 Mexicanen eten elke week tortillas.
 elke dag
4 Om mole poblano te maken heb je ongeveer 2 uur nodig.
 bijna een hele dag
5 Mexicanen eten mole poblano alleen op doordeweekse dagen.
 feestdagen
6 Mole poblano is een dunne saus.
 dikke
7 De ingrediënten zijn onder andere: tomaat, kaneel, knoflook, olijven, chili en chocola.
 brood

Slide 4 - Diapositive

ejercicio 9d
Ejercicio 9d
1 kleine porties eten
2 Voorbeelduitwerking:
 Tapa komt van het woord tapar dat afdekken betekent. Om het drankje te beschermen tegen de vliegen werden de glazen afgedekt met een stukje brood of ham.
3 Voorbeelduitwerking:
 Je honger ‘afdekken’. Een drankje met een kleine tapa werkt goed tegen de honger.
4 Voorbeelduitwerking:
 ijs, yoghurt en brood
5 voor je tanden

Slide 5 - Diapositive

¿Qué significa...?
el sabor
A
het gerecht
B
de tafel
C
de smaak
D
de ober

Slide 6 - Quiz

¿Qué significa...?
el arroz
A
de saus
B
de rijst
C
de groente
D
de soep

Slide 7 - Quiz

¿Qué significa...?
tengo sed
A
ik heb nodig
B
ik heb honger
C
ik heb lief
D
ik heb dorst

Slide 8 - Quiz

¿Qué significa...?
pensar (ie)
A
bereiden, klaarmaken
B
vragen, bestellen
C
denken
D
nemen, drinken

Slide 9 - Quiz

¿Qué significa...?
quemado/-a
A
verbrand
B
gezond
C
lekker, rijk
D
heerlijk

Slide 10 - Quiz

maak oef 9 WB2A p. 52-54

Slide 11 - Diapositive

hacer ejercicio 17-p. 20 TB
  • eerst samen frases claves luisteren en meelezen
  • lees in 2-tallen samen de frases claves - wissel van rol
  • doe samen 17c als gesprekje
  • doe samen 18 a (spaanse namen voor gerechten)  
  • Doe samen 18b: ieder 2 keer.

Slide 12 - Diapositive

hacer ejercicio 18

Slide 13 - Diapositive

los deberes de jueves 9 de febrero
  • hacer ejercicio 19
  • aprender voca 2.2

Slide 14 - Diapositive