Klas 2TH2 Lesweek 34 - les 3

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Kapitel 6: Freizeit

Handys in deine Tasche

Auf deinem Tisch liegen: dein Buch, dein Heft, dein Etui.

und dein Aufgabenblatt.

deutscher Donnerstag

Heute -> deutscher Donnerstag.

Ich spreche (fast) nur Deutsch.

Was macht ihr heute?

- Hausaufgaben überprüfen

- Lesen

- Unterricht abschließen

- Memory

Was lernst du heute?

Lernziele

- Du weißt wie gut du die „werkwoorden in de tegenwoordige tijd“ kennst.

- Du kannst einen einfachen Text über Bartagamen verstehen.

- Du übst die Wörter der Lernliste N-D.

den Rest des Schuljahres

5 Unterrichtswochen / 3 Prüfungen

Donnerstag 15. Juni -> Kapitel 6 (Lernliste, Grammatik + Sprachmittel)

Donnerstag 29. Juni -> Kijk- en luistertoets + Lernliste Kapitel 7

Proefwerkweek -> Leestoets + Lernliste Kapitel 8

Hausaufgaben überprüfen 

Aufgaben tm "mieten" nakijken.

Antwoorden komen op het bord.

Nakijken met een andere kleur pen.

2 minuten de tijd.

Aufgabe 7, 8, 10, 11, 12 doen we samen.

Wortschatz

- Ӧffne dein Buch auf Seite 26

- Wir lesen zusammen die Lernliste D -N: C Lesen.

- Ich lese vor und frage kreuz und quer nach der Übersetzung (vertaling).

Lesen 

Strategie 

(om teksten te lezen die je niet goed begrijpt)

-> titel, subtitel, afbeelding + soort tekst

-> wat moet je doen?

-> Voorspel waar de tekst over gaat.

Ik ga je bewijzen dat je de tekst niet per se hoeft te begrijpen om toch de antwoorden op vragen te kunnen vinden.

Lesen 

Ik lees de tekst voor.

Jij leest mee.

Het geeft niet wanneer je er niet veel van begrijpt.

Begrijp je de tekst wel dan is dat bonus.

Daarna -> antwoorden zoeken en vinden in de tekst.

5 minuten de tijd.

Daarna nemen we de vragen + antwoorden samen door.

die Hausaufgaben

levend memory

allemaal staan.

2 mensen uit de klas.

Jij krijgt van mij 1 woord uit de Lernliste -> onthouden!

1 persoon -> Nederlands woord

1 persoon -> de Duitse vertaling

We halen de 2 mensen terug en spelen memory.

Is jouw setje geraden, dan ga je zitten.

Ik tel het aantal setjes.