KLAS 1: H7. DE WERELD IN HANDEN

7.1 EEN STERK GROEIENDE ECONOMIE IN NEDERLAND
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

7.1 EEN STERK GROEIENDE ECONOMIE IN NEDERLAND

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen cursus 7.1:
  • Weet je hoe het bestuur in Nederland in de tijd van regenten en vorsten geregeld was.
     
  • Kun je uitleggen hoe de economie sterk groeide in de 17e eeuw. 
     
  • Kun je uitleggen waarom en hoe de landbouwgrond werd uitgebreid.
     
  • Weet je hoe de welvaart leidde tot een sterk groeiende cultuur. 
Begrippen cursus 7.1:
  • Compagnie
  • Droogmakerij
  • Gouden Eeuw
  • Grachtengordel
  • Investeren
  • Kapitalisme
  • Regent
  • Stadhouder
  • Staten-Generaal
  • Tijd van regenten en vorsten (1600-1700)
  • Werkgelegenheid

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je al over
de Gouden Eeuw?

Slide 3 - Carte mentale

Samen lezen
Geen koning? Wat nu?

Slide 4 - Diapositive

  •  In de tijd van regenten en vorsten bestond de Republiek uit zeven gewesten die samenwerkten in de Staten-Generaal.     

Slide 5 - Diapositive

  • De Republiek werd bestuurd door regenten, andere landen door vorsten.
     
  • Regenten; burgers uit belangrijke, rijke families.
      
  • De regenten kozen ook de stadhouder die het leger leidde en belangrijke besluiten namen.

Slide 6 - Diapositive

Samen lezen
Gouden tijden

Slide 7 - Diapositive

  • Nederlandse schepen verzorgden een groot deel van de handel in Europa. De 17e eeuw was de Nederlandse Gouden Eeuw (1600-1700).
     
  • Rijke handelaren investeerden in hun compagnieën.
     
  • Een bloeiende handel, nijverheid en landbouw zorgden voor veel werkgelegenheid.

Slide 8 - Diapositive

  • Wat is investeren eigenlijk?





  • Investeren in een bedrijf om er winst mee te maken noem je kapitalisme.



Slide 9 - Diapositive

Samen lezen
Meer landbouwgrond

Slide 10 - Diapositive

  • Een gevolg van de bevolkingsgroei was de uitbreiding van steden. 
     
     
  • Om meer voedsel te produceren werd de landbouwgrond uitgebreid door het droogmalen van meren tot droogmakerijen.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Samen lezen
Sporen van de gouden eeuw

Slide 13 - Diapositive

Door de welvaart kwam er een rijke cultuur in de Nederlandse steden. In Amsterdam ontstond zo de grachtengordel. 
 
Rijke burgers gaven veel geld uit aan schilderkunst, bouwkunst en literatuur. 
 
Niet iedereen was rijk, er was ook veel armoede in de 17e eeuw.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

NU: Welkom in de Gouden Eeuw (25 min.)

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Lien

Wat heb je onthouden van
het filmpje over de Gouden Eeuw?

Slide 18 - Carte mentale

500 - 1000 
1000-1500
Monniken en Ridders
Steden en Staten
Ontdekkers en hervormers
Regenten en vorsten
1500-1600
1600-1700
Middeleeuwen
Reformatie
Gouden Eeuw

Slide 19 - Question de remorquage

Paragraaf 7.2

Slide 20 - Diapositive

De rijke families bestuurden de gewesten. Hoe werden zij ook wel genoemd?

Slide 21 - Question ouverte

De handel zorgde voor ... in de landbouw.
A
armoede
B
werkgelegenheid

Slide 22 - Quiz

Er waren... erg rijke handelaren.
A
veel
B
enkele

Slide 23 - Quiz

In de 17e eeuw werden veel meren drooggemalen.
Waarvoor werd de nieuwe grond gebruikt?

Slide 24 - Question ouverte

In de 17e eeuw groeiden de steden. Wat was de oorzaak?
A
Er was veel werk
B
Er was meer voedsel beschikbaar
C
Er kwamen veel immigranten

Slide 25 - Quiz

In de Gouden Eeuw
daalde het aantal inwoners van de Republiek.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz

In de Gouden Eeuw
waren alle mensen in de Republiek rijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

7.2 BUITEN NEDERLAND

Slide 28 - Diapositive

Leerdoelen cursus 7.2:
  • Weet je met welke landen Nederland in de 17e eeuw in oorlog was.
     
  • Kun je de macht van de Europese vorsten in de 17e eeuw beschrijven.
     
  • Weet je hoe de handel tussen alle werelddelen groeide en hoe de Europeanen hun handel in Azië en Oost-Afrika uitbreidde.
     
  • Kun je beschrijven hoe de Europeanen hun activiteiten in Amerika en West-Afrika uitbreidden.
Begrippen cursus 7.2:
  • Absolute macht
  • Concurrent
  • Driehoekshandel
  • Internationaal
  • Kolonialisme
  • Monopolie
  • Parlement
  • VOC
  • Wereldeconomie
  • WIC

Slide 29 - Diapositive

  • In de 17e eeuw gingen Europeanen op de hele wereld handeldrijven.
     
  • Daardoor ontstond een wereldeconomie met internationale concurrenten.
     
  • Nederlandse compagnieën moesten samenwerken. 
     
  • De VOC dreef handel in Oost-Indië, waar ook handelsposten werden gesticht.

Slide 30 - Diapositive

  • De WIC en andere Europese compagnieën dreven handel met West-Afrika en Amerika. In Amerika werden meestal grote kolonies gesticht. 
     
  • De compagnieën, zoals de WIC, verzorgden de driehoekshandel tussen Europa, Afrika en Amerika. 
     
  • In grote delen van de wereld werden door het kolonialisme landen en volken overheerst.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

De oorlogen met Frankrijk werden op zee uitgevochten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quiz

Lodewijk XIV wilde het Nederlandse gebied veroveren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quiz

VOC staat voor
A
Vereniging Oost-Indische Compagnie
B
Verenigde Oost-Indie Compagnie
C
Verenigde Oost-Indische Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Campagne

Slide 35 - Quiz

Wat was de driehoekshandel?
A
Handel tussen Nederland, Spanje en Amerika
B
Handel tussen Europa, Afrika en Amerika
C
Handel tussen Europa, Amerika en Azië
D
Handel tussen Nederland, Afrika en Nieuw-Amsterdam

Slide 36 - Quiz

Driehoekshandel WIC
Textiel en wapens
Slaven
Suiker, katoen en tabak

Slide 37 - Question de remorquage

1602
1621
Specerijen
Plantagegewassen
Peper
Koffie
Nootmuskaat
Suikerriet
Suriname
Indonesië
Driehoekshandel

Slide 38 - Question de remorquage

Wat heb je onthouden van deze les?

Slide 39 - Question ouverte

Maken van 
cursus 7.2

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive