2.2 Geld voor later

Geld voor later - Blz. 56
2.2
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Geld voor later - Blz. 56
2.2

Slide 1 - Diapositive

Verdieping economie
Cursus 2.1
Cursus 2.2
Cursus 2.3
Cursus 2.4
Herhalingslessen
Toets 
Dit boek neem je elke les mee!

Slide 2 - Diapositive

Herhaling

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Geld lenen kost geld.

Wat heeft dat met rente te maken?

Slide 5 - Question ouverte

Wat?

Lees de leerstof op blz. 56 en 58.

Maak de opdrachten 2 t/m 8.
Werktijd
Hoe?

Alleen of in tweetallen. 

Vraag? Help elkaar of steek je vinger op. 
Klaar?

Nakijken en verbeteren.

Check de herhaling/verdieping van 2.1. Is er nog iets dat je moet oefenen?

Je kunt altijd aan de slag.

Slide 6 - Diapositive

Geld voor later - Blz. 59
2.2

Slide 7 - Diapositive

Verdieping economie
Cursus 1.1
Cursus 1.2
Cursus 1.4
Cursus 2.2
Cursus 2.3
Herhalingslessen
Toets 
Dit boek neem je elke les mee!

Slide 8 - Diapositive

Leg uit...
Wat heeft 'Geld lenen kost geld' met rente te maken?

Slide 9 - Diapositive

Waarvoor spaar je?
  • Voor een doel
Als je iets wilt kopen. 
  • Voor uit voorzorg
Geld apart houden voor onverwachte kosten. 
  • Voor de rente 
Vergoeding van de bank voor je spaargeld.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Leervragen
1.          Welke 3 geldfuncties zijn er?
2.         Hoe bereken je het rentebedrag per jaar?
3.         Wat is rente?

Slide 12 - Diapositive

Wat kun je met geld?
Je hebt 3 geldfuncties:
  1. Ruilmiddel: je koopt iets.
  2. Spaarmiddel: je bewaart geld voor later.
  3. Rekenmiddel: je geeft de waarde van iets in geld aan.

Slide 13 - Diapositive

Rekenen met rente op de bank
1. Kijk hoeveel rente je krijgt;
2. Maak hier een decimaal getal van;
3. Vermenigvuldig het met het bedrag dat op de bank staat;

Slide 14 - Diapositive

Klassikaal lezen & oefenen
Op je spaarrekening staat 240,-. Je krijgt 0,3% per jaar. 
Na een jaar krijg je aan rente: 

Slide 15 - Diapositive

Rekenen met rente op de bank

Slide 16 - Diapositive

Wat?

Lees de leerstof op blz. 59 en 60.

Maak de opdrachten 1 t/m 15.

Klaar? Check bij de leraar.
Werktijd
Hoe?

Opdrachten cursus 2.2 nakijken.
Verbeteren met een andere kleur pen.
Klaar?

Nakijken en verbeteren.

Check de herhaling van 1.1, 1.2, 1.4 en 2.2. Is er nog iets dat je moet oefenen?

Je kunt altijd aan de slag. 

Slide 17 - Diapositive

Leervragen
1.          Welke 3 geldfuncties zijn er?
2.         Hoe bereken je het rentebedrag per jaar?
3.         Wat is rente?

Slide 18 - Diapositive