To be + to have+bez.vnw

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Schrijf het antwoord op in je notitieblok 
1. Wanneer gebruik je this of that?

2. Wanneer gebruik je these of those?

Slide 2 - Diapositive

What is going on with these words?
He are a good friend

They is tired

We is going to the supermarket

Slide 3 - Diapositive

I
You
He / she / it
We
You
They
am
are
is
are
are
are

Slide 4 - Question de remorquage

Slide 5 - Diapositive

Wat betekent to be in het Nederlands?
A
zijn
B
zijn / worden
C
worden
D
hebben

Slide 6 - Quiz

Welke vorm van to be hoort bij
I?
A
is
B
are
C
am
D
be

Slide 7 - Quiz

Welke vorm van to be hoort bij
you?
A
is
B
are
C
am
D
be

Slide 8 - Quiz

Welke vorm van to be hoort bij
he / she / it?

A
are
B
am
C
be
D
is

Slide 9 - Quiz

Welke vorm van to be hoort bij
we?
A
be
B
am
C
is
D
are

Slide 10 - Quiz

Welke vorm van to be hoort bij
they?
A
be
B
am
C
is
D
are

Slide 11 - Quiz

When do we use these highlighted words?
I have three animals

I have a house

I have a new bag

Slide 12 - Diapositive

To have (hebben) 
I
You
He/She/It
We
You
They
have
have
has
have
have
have

Slide 13 - Question de remorquage

Slide 14 - Diapositive

timer
15:00
Let's get started!
Wat?
Maak grammar check to be & to have
Hoe?
Alleen
Moeilijkheden?
Steek je vinger op!
Vraag het op fluister niveau aan je buur!
Hoe lang?
15 minuten - daarna nemen we het klassikaal door. 
Eerder klaar?
1. Werk zelfstandig aan de Taaltaak "My Room"
2. Ga alvast aan de slag me je presentatie! 
Orange means whisper

Slide 15 - Diapositive

This, That, These, Those

Slide 16 - Diapositive

Demonstrative pronouns

Slide 17 - Diapositive

Go to peppels and do the practice exercises of the bronkaart "this/that/these/those"
Done?
Finish the grammar check "this/that/these/those" and hand in! 

Extra challenge? 
Draw your room and make sentences using the verb "to be", "to have" and "this/that/these/those"

Slide 18 - Diapositive