2HV Realtime Grammatica Chapter 5

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Wanneer gebruik je de Present Simple?

1. als iets in het verleden is gebeurd
2. als iets NU bezig is
3. als iets volgens een schema gaat
4. als iets altijd, vaak of nooit gebeurt

Wanneer gebruik je de Present Continuous?

1. als iets altijd, vaak of nooit gebeurt
2. als iets in het verleden is gebeurd
3. Als je much/many moet gebruiken
4. als iets NU bezig is

Welke signaalwoorden kan je bedenken bij de Present Continuous?

Vertaal de zin: Ik neem altijd de bus om 8.00

Vertaal de zin: Ik ben nu aan het koken

Vertaal de zin: Waar sta je naar te kijken?

Welke is goed?

1. much rain
2. many rain

Welke is goed?

1. My sister has a lot of friends
2. My sister has much friends

Welke is goed?

1. Are there many cookies left?
2. Are there much cookies left?

Welke is goed?

1. I don't like little movies
2. I don't like many movies

Welke is goed?

1. A little love is good for everyone
2. A few love is good for everyone

Welke is goed?

1. She told a little stories
2. She told a few stories

Welke is goed?

1. Tom likes her very many
2. Tom likes her very much

Welke is goed?

1. I like much types of cities
2. I like many types of cities

Wanneer gebruik je de PAST CONTINUOUS?

Maak de zin af:
When I ............... (to cook), the phone ......... (to ring)

Maak de zin af:
They ......... (to watch) Joey when he ................ (to play) football

Rob .............. (to talk) too loudly when the band .................. (to playing).

Maak de zin af:
Roel ........ (to cry) when the teacher ................ (to give) us the tests.

Direct & Indirect speech.
Maak van deze zin een passieve zin.
Jess said: "I never liked that movie"

Direct & Indirect speech.
Maak van deze zin een passieve zin.
I told my mum: "It's too early to go to school"

Direct & Indirect speech
Maak van deze zin een passieve zin.
"Stop the car!", the policeman said.

Direct & Indirect speech...
Maak van deze zin een actieve zin.
Laura told her brother that she didn't like those computer games

Maak van deze zin een actieve zin.
The teacher said that we could go home.

Maak van deze zin een actieve zin.
Melle asked me if I would like a cup of tea.

Begrijp je alle grammatica? Zonee, waar wil je meer uitleg over?