Dieren

Dieren
Animals
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolBasisschoolvmbo lwooGroep 5

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Dieren
Animals

Slide 1 - Diapositive

Sleep de namen naar het goede dier.
vis
slang
hert
leeuw

Slide 2 - Question de remorquage

Sleep de namen naar het goede dier.
aap
konijn
tijger
spin

Slide 3 - Question de remorquage

Sleep de namen naar het goede dier.
papegaai
muis
vos
paard

Slide 4 - Question de remorquage

Sleep de namen naar het goede dier.
schildpad
vleermuis
dolfijn
kat

Slide 5 - Question de remorquage


A
gorilla
B
giraffe
C
olifant
D
neushoorn

Slide 6 - Quiz


A
neushoorn
B
hond
C
tijger
D
vis

Slide 7 - Quiz


A
vogel
B
neushoorn
C
kat
D
aap

Slide 8 - Quiz


A
giraffe
B
tijger
C
gorilla
D
leeuw

Slide 9 - Quiz

oor
neus
staart
tand
nek
oog

Slide 10 - Question de remorquage

Wat is dit?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is dit?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is dit?

Slide 13 - Question ouverte

Een olifant heeft grote oren.
A
B

Slide 14 - Quiz

Een gorilla heeft een staart.
A
B

Slide 15 - Quiz

A gorilla hasn't got a tail.
A giraffe has got a long neck.
An elephant has got big ears.
A baby tiger hasn't got big teeth.

Slide 16 - Question de remorquage

What are the animals doing?
- 5 questions-

Slide 17 - Diapositive

Wat doet de panda?
A
De panda slaapt.
B
De panda eet.
C
The panda loopt.
D
The panda zwemt.

Slide 18 - Quiz

Wat doet de gorilla?
A
De gorilla slaapt.
B
De gorilla vecht.
C
De gorilla rent.
D
De gorilla gaapt.

Slide 19 - Quiz