3.2 Wat voor baan wil jij?

3.2 Wat voor baan wil jij?
H1 Economie is meer dan geld
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3.2 Wat voor baan wil jij?
H1 Economie is meer dan geld

Slide 1 - Diapositive

Wat weten we nog/al?

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen 3.1
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen een werkgever werknemer.
  • Je kunt gegevens uit een staafdiagram aflezen en een staafdiagram tekenen.
  • Je kunt uitleggen wat er in een arbeidsovereenkomst staat en wat een proeftijd is.
  • Je kunt uitleggen wat een cao is en voor wie een cao geldt.
  • Je kunt met gegeven informatie het nettoloon berekenen. 

Slide 3 - Diapositive

Begrippen paragraaf 3.1
  • Arbeidsovereenkomst
  • Brutoloon
  • Cao
  • Nettoloon
  • Proeftijd
  • Vacature
  • Werkgever
  • Werknemer

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen 3.2
  • Je kunt het verschil tussen een vaste baan en tijdelijke baan uitleggen.
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een deeltijdbaan en voltijdbaan.
  • Je kunt gegevens uit een cirkeldiagram aflezen en een cirkeldiagram tekenen.
  • Je kunt de drie productiesectoren noemen en er voorbeelden bij geven.
  • Je kunt uitleggen wat arbeidsverdeling is en het nut ervan noemen.

Slide 5 - Diapositive

Vaste of tijdelijke baan
  • De meeste mensen hebben een vaste baan. Je hebt dan een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
  • Met een tijdelijke baan werk je voor een bepaalde tijd.
  • Je kunt ook een flexibele baan hebben. Dan werk je alleen op momenten dat je nodig bent. 
  • Dit kan via een uitzendbureau of met een oproepcontract.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Fulltime of Partime
We maken onderscheid tussen voltijdbanen (fulltime) en deeltijdbanen (parttime).
  • Bij een voltijdbaan werk je 36 tot 40 uur per week, afhankelijk van je cao. In principe werk je 5 dagen werkdagen.
  • Bij een deeltijdbaan werk je minder dan 36 uur per week. Dit kan variëren in dagen bijvoorbeeld 4 of 2,5.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Grafieken aflezen
Bij economie maak je regelmatig gebruik van grafieken. Bijvoorbeeld een cirkeldiagram.
  • Een cirkeldiagram laat zien hoe een geheel in delen verdeeld is. Het totaal van een cirkeldiagram is altijd 100%.
  • De verschillende zien eruit als taartpunten.
  • Ieder deel krijgt een andere kleur en daar staat de waarde in.
  • Dit kan een aantal of percentage zijn.
  • Bij een cirkeldiagram staat meestal een legenda.

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Productiesecotren
Bedrijven kun je in verschillende groepen indelen, deze groepen noemen we productiesectoren
  • Agrarische bedrijven -> produceren grondstoffen met behulp van de natuur.
  • Industriële bedrijven -> gebruiken grondstoffen en materialen voor het produceren van goederen.
  • Dienstverlenende bedrijven -> leveren diensten.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Arbeidsverdeling
  • Het werk bij bedrijven is verdeeld in verschillende banen, elk met zijn eigen taken. Dit noem je arbeidsverdeling.
  • Hierbij doet iedere werknemer werk waar hij of zij goed in is.
  • Dat is slim, want doordat je elk je eigen specialisatie hebt, kun je werk beter en sneller doen.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Begrippen paragraaf 3.2 
  • Arbeidsverdeling
  • Deeltijdbaan
  • Productiesectoren
  • Tijdelijke baan
  • Vaste baan
  • Voltijdbaan 

Slide 16 - Diapositive

Je kunt nu
  • Je kunt het verschil tussen een vaste baan en tijdelijke baan uitleggen.
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een deeltijdbaan en voltijdbaan.
  • Je kunt gegevens uit een cirkeldiagram aflezen en een cirkeldiagram tekenen.
  • Je kunt de drie productiesectoren noemen en er voorbeelden bij geven.
  • Je kunt uitleggen wat arbeidsverdeling is en het nut ervan noemen.

Slide 17 - Diapositive

Aan het werk!

Maken opdrachten 3.2: 2, 3(k), 4, 5(k), 6, 7(k), 8, 12, (k), 13, 14(k), 15(k), 16 en 17
Klaar?
Laten controleren bij de docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar?  
Laten aftekenen bij de docent, bij goedkeuring:
  • Bezig met een ander vak
  • Lezen


 

timer
25:00

Slide 18 - Diapositive