Révision Passé composé + bijvoeglijk naamwoord

1MD le 22 mai 2023

Bonjour, bienvenue tout le monde!
Sur la table
  • Cahier d'activité
  • Stylo


1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

1MD le 22 mai 2023

Bonjour, bienvenue tout le monde!
Sur la table
  • Cahier d'activité
  • Stylo


Slide 1 - Diapositive

Afspraken
  • Wanorde in de klas
  • Ik wil niemand zien lopen tijdens de les
  • Vanaf volgende les mag niemand meer naar de wc tijdens de les
  • Het stoplicht

Slide 2 - Diapositive

Au programme:
  • Révision du passé composé  
  • Révision bijvoeglijk naamwoorden 
  • Online vocabulaire oefenen
Leerdoelen
  • Passé composé en de bijvoeglijk naamwoorden onder de knie krijgen

Slide 3 - Diapositive

Passé composé 
In het Nederlands

Ik heb gezwommen
Wij hebben gekeken
Jullie hebben gepraat

Stap 1: een vorm van avoir

j'             ai
tu           as 
il/elle     a 
on          a
nous      avons
vous       avez
ils/elles  ont

Slide 4 - Diapositive

Passé composé


Stap 2: hele werkwoord-er

regarder
chanter
donner
fêter
manger
parler
danser
jouer


Stap 3: Haal er van het ww eraf en voeg é toe
regardé
chanté
donné
fêté
mangé
parlé
dansé
joué

Slide 5 - Diapositive

Passé composé
Stap 4: avoir + werkwoord -é

(nager)

j'           ai   nagé                   nous         avons    nagé
tu        as   nagé                   vous          avez      nagé
il/elle  a     nagé                   ils/elle       ont         nagé 
on       a     nagé



Slide 6 - Diapositive

Passé composé
In het Frans

Stap 1 : een vorm van avoir
Stap 2: het hele werkwoord -er
(nager, jouer)
Stap 3: Haal bij de werkwoord  -er eraf en voeg é toe
(nagé, joué)
Stap 4: avoir + werkwoord-é
              (passé composé)

Slide 7 - Diapositive

Grammaire D              zelfstandig


timer
13:00

Slide 8 - Diapositive

hele werkwoord
vertaling hele werkwoord
voltooid deelwoord in fr
vertaling voltooid deelwoord
1. danser
dansen
dansé
gedanst
2. regarder
kijken
regardé
gekeken
3. gagner
winnen
gagné
gewonnen
4. rigoler
lachen
rigolé
gelachen
Grammaire D    Correctie

Slide 9 - Diapositive

Grammaire D   correctie  30.D


1. ai fait
2. a passé
3. a organisé
4. ont joué
5. avez gagné
6. a joué
7. avons chanté
8. as rencontré

Slide 10 - Diapositive

Grammaire D   Correctie   31.A


1. avez
2. avons
3. a
4. ai
5. ont
6. as

Slide 11 - Diapositive

Grammaire D correctie 31.B

1. ai regardé
2. as aimé
3. ont joué
4. a téléphoné
5. avez parlé
6. avons rigolé

Slide 12 - Diapositive

Grammaire D   correctie 31.c
1. J'ai organisé un grand barbecue.
2. Nous avons parlé.
3. Ils ont fait du foot.
4. Il a joué un match de foot.
5. Vous avez chanté une belle chanson.

Slide 13 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord (personen of dingen).

Voorbeeld: groot, zwaar, dichtbij, saai of een kleur

Het bijvoeglijk naamwoord in het Frans past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord.


Slide 14 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord

Stap 1

Vraag jezelf af of er in de zin sprake is van mannelijke of vrouwelijke woorden?



le, la, un, une, il, elle, een mannelijk naam als hugo en alexandre of een vrouwlijke naam als Julliette of gabrielle
Stap 2: 

vraag jezelf af of er sprake is van enkelvoud of meervoud?

Slide 15 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord
MAAR:
Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een –e? Dan krijg je geen extra –e bij vrouwelijke woorden enkelvoud!
BV: La voiture est rouge en niet rougee.                                  Le pantalon est rouge  

Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een –s? Dan krijg je geen extra –s bij mannelijke woorden meervoud!
BV: Les pantalons sont gris en niet griss

Slide 16 - Diapositive


Léa est une fille ______________
A
blonde
B
blond
C
blondes
D
blonds

Slide 17 - Quiz


La maison est très ______________
A
grande
B
grand
C
grandes
D
grands

Slide 18 - Quiz


J'ai deux cousins ______________
A
française
B
français.
C
françaises

Slide 19 - Quiz

20 min online vocabulaire oefenen
timer
20:00

Slide 20 - Diapositive