Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Insecten
Slide 1 - Diapositive
Welke insecten ken jij?
Slide 2 - Carte mentale
Wat zijn insecten?
Insecten zijn beestjes waarbij het skelet aan de buitenkant van het lichaam zit. Bij bijvoorbeeld een mens of een vogel zit het skelet aan de binnenkant van het lichaam.
Insecten worden vaak gezien als kleine, enge, kriebelbeestjes.
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Waarom hebben mensen en dieren een skelet nodig?
Slide 5 - Question ouverte
Welk dier is dit?
A
Libelle
B
Kever
C
Krekel
D
Mier
Slide 6 - Quiz
Welk dier is dit?
A
Tor
B
Kever
C
Kakkerlak
D
Wesp
Slide 7 - Quiz
Welk dier is dit?
A
Vlinder
B
Libelle
C
Wesp
D
Bij
Slide 8 - Quiz
Welk dier is dit?
A
Kever
B
Sprinkhaan
C
Libelle
D
Vlinder
Slide 9 - Quiz
Welk dier is dit?
A
Kever
B
Sprinkhaan
C
Libelle
D
Vlinder
Slide 10 - Quiz
Welk dier is dit?
A
Kever
B
Sprinkhaan
C
Libelle
D
Vlinder
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Vidéo
Wat kan een vijand zijn voor een vlinder?
A
De mens
B
Een slang
C
Een ijsbeer
D
Een koala
Slide 13 - Quiz
Slakken
Wist je dat...
Slakken worden geboren met hun huisje? Deze groeit stapje voor stapje mee en wordt dus steeds groter.
Slide 14 - Diapositive
Bijen
Wist je dat...
Je ongeveer 500 bijen nodig hebt voor een potje honing?
Slide 15 - Diapositive
Wormen
Wist je dat...
Er 1 miljoen wormen in een weiland leven?
Slide 16 - Diapositive
Mieren
Wist je dat...
Mieren extra sterke poten hebben zodat ze heel snel kunnen rennen & ook nog eens super sterk zijn?
Slide 17 - Diapositive
Vliegen
Wist je dat...
Vliegen proeven en ruiken met hun poten? Ze hebben speciale organen op de haren van hun poten waarmee ze de spaken en geuren kunnen opvangen.