les 4, woe 27 jan

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

L'objectif
- Aan het eind van de les kan ik de futur simple toepassen in Franse zinnen.

Slide 2 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?
- absenten (5 min)
- le futur simple (herhaling) (15 min)
- exercice @lessonup (10 min)
- corriger les devoirs (10 min)
- alvast aan het hw... 

Les devoirs:
faire: ex. 13BCDE, 14, 15 ( ex. 15 maak je in een Word-bestand en lever je in op SOM.)
apprendre: grammaire c

Slide 3 - Diapositive

Le futur simple
De toekomende tijd
(herhaling)

Slide 4 - Diapositive

Wanneer gebruik je de futur simple?
- Om aan te geven dat iets nog gaat gebeuren. 

- Je vertaalt de futur simple altijd met zullen.

Vb: Wij zullen slapen.

Slide 5 - Diapositive

Hoe maak je de futur simple?

- Je pakt het hele werkwoord. --> dormir

- Je plakt de juiste uitgangen erachter. (zie volgende dia)
Tip: Toevallig lijken de uitgangen heel erg op de vervoeging van het werkwoord avoir.

- Bij een werkwoord dat eindigt op -re, vervalt de "e". --> 
j'apprendreai  -> j'apprendrai
X

Slide 6 - Diapositive

Uitgangen van le futur simple

je dormirai 
tu dormiras 
il/elle/on dormira 

nous dormirons 
vous dormirez 
ils dormiront
De vertaling

Ik zal slapen
Jij zult slapen
Hij/zij/men zal slapen

Wij zullen slapen
U zult slapen/ Jullie zullen slapen
Zij zullen slapen

Slide 7 - Diapositive

Onregelmatige vormen
être: je serai - Ik zal zijn
avoir: j'aurai - Ik zal hebben
faire: je ferai - ik zal doen / ik zal maken
aller: j'irai - ik zal gaan
pouvoir: je pourrai - ik zal kunnen
voir: je verrai - ik zal zien

Slide 8 - Diapositive

Exercice
1. Zij zullen dansen = 
2. Ik zal zijn = 
3. Jullie zullen geven = 
4. Hij zal kunnen = 
5. Wij zullen gaan = 

Slide 9 - Diapositive

1. zij zullen dansen = ils/elles danseront
2. Ik zal zijn = je serai
3. Jullie zullen geven = vous donnerez
4. Hij zal kunnen =  il pourra
5. Wij zullen gaan = on ira / nous irons

Slide 10 - Diapositive

L'objectif
- Aan het eind van de les kan ik de futur simple toepassen in Franse zinnen.

Behaald????

Slide 11 - Diapositive