Examenquiz

De aardrijkskunde quiz!
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

De aardrijkskunde quiz!

Slide 1 - Diapositive

Algemene kennis

Slide 2 - Diapositive

Welk land staat bekend om zijn
K-popmuziek en K-drama's?
A
Japan
B
Noord-Korea
C
Zuid-Korea
D
Kroatië

Slide 3 - Quiz

Welk land organiseerde de Olympische Zomerspelen van 2020?
A
Frankrijk
B
Brazilië
C
Verenigde Staten
D
Japan

Slide 4 - Quiz

Wat is de meest gebruikte sociale media-app onder tieners wereldwijd in 2021?
A
Facebook
B
Instagram
C
Tiktok
D
Twitter

Slide 5 - Quiz

Welk land heeft de meeste UNESCO-werelderfgoedlocaties?
A
China
B
India
C
Zuid-Afrika
D
Verenigde Staten

Slide 6 - Quiz

Welke populaire sport werd voor het eerst gespeeld in Engeland?
A
Basketbal
B
Voetbal
C
Tennis
D
Rugby

Slide 7 - Quiz

Wat is de naam van de grootste jungle ter wereld?
A
Amazone
B
Borneo
C
Daintree
D
Congo

Slide 8 - Quiz

In welk land wordt de meeste chocolade per persoon ter wereld gegeten?
A
Zwitserland
B
België
C
Duitsland
D
Verenigde Staten

Slide 9 - Quiz

Welk land staat bekend om zijn Bollywood-films?
A
Pakistan
B
Bangladesh
C
Nepal
D
India

Slide 10 - Quiz

Wereldwonderen

Slide 11 - Diapositive

In welk land
staat dit wereldwonder?
A
Brazilië
B
Mexico
C
Spanje
D
Portugal

Slide 12 - Quiz

In welk land
staat dit wereldwonder?
A
Australië
B
Verenigde Staten
C
Zuid-Afrika
D
Brazilië

Slide 13 - Quiz

In welk land
staat dit wereldwonder?
A
Duitsland
B
Canada
C
Zuid-Amerika
D
China

Slide 14 - Quiz

In welk land
staat dit wereldwonder?
A
Vietnam
B
IJsland
C
Mexico
D
Nieuw-Zeeland

Slide 15 - Quiz

In welk land
staat dit wereldwonder?
A
Italië
B
Spanje
C
Portugal
D
Australië

Slide 16 - Quiz

In welk land
staat dit wereldwonder?
A
IJsland
B
Jordanië
C
Iran
D
Marokko

Slide 17 - Quiz

Rebussen

Slide 18 - Diapositive


Slide 19 - Question ouverte


Slide 20 - Question ouverte


Slide 21 - Question ouverte

Combineren

Slide 22 - Diapositive

subductie
mid-oceanische rug
hotspot

Slide 23 - Question de remorquage

China
Nederland
Verenigde Staten
Brazilië
Zuid-Afrika

Slide 24 - Question de remorquage

Zet op volgorde van grootste naar kleinste inwoneraantal.
meeste mensen
iets minder
nog iets minder
minste mensen
China
Brazilië
Nederland
Nieuw-Zeeland

Slide 25 - Question de remorquage

Domein Wereld

Slide 26 - Diapositive

Welke fase van het demografisch transitiemodel?
A
Fase 2
B
Fase 3
C
Fase 4
D
Fase 5

Slide 27 - Quiz

Door culturele diffusie wordt de wereld over het algemeen
A
Homogener
B
Diverser
C
Regionaler
D
Heterogener

Slide 28 - Quiz

Relatieve afstanden in perifere landen zijn over het algemeen vaak .... in centrumlanden.
A
groter dan
B
kleiner dan
C
vergelijkbaar met

Slide 29 - Quiz

Is land B Centrum, Periferie of Semiperiferie?
A
Centrum
B
Periferie
C
Semi-periferie

Slide 30 - Quiz

Welk cirkeldiagram past bij de verdeling van de beroepsbevolking van Duitsland?
A
Diagram A
B
Diagram B
C
Diagram C

Slide 31 - Quiz

Domein Aarde

Slide 32 - Diapositive

Wat vind je niet bij subductie?
A
trog
B
metamorf gesteente
C
slenk
D
stratovulkaan

Slide 33 - Quiz

In natte gebieden komt bodemerosie door water voor. Welke factoren bepalen de mate waarin er sprake is van bodemerosie
A
de hellingshoek, de neerslagintensiteit en de hoeveelheid vegetatie
B
de breedteligging en de stand van de zon
C
de bevolkingsdichtheid en het geboortecijfer
D
de stroomsnelheid van wind, water en ijs

Slide 34 - Quiz

De ITCZ is een... Bij de ITCZ... de lucht
A
Lagedrukgebied... daalt
B
Hogedrukgebied.. daalt
C
Lagedrukgebied.. stijgt
D
Hogedrukgebied.. stijgt

Slide 35 - Quiz

Welke vorm van verwering?
A
Vorstverwering
B
Biologische verwering
C
Verwering door temperatuurverschil

Slide 36 - Quiz

Welke twee landschapszones kennen C-klimaten?
A
subtropische en gematigde zone
B
tropische en aride zone
C
boreale en polaire zone
D
subtropische en boreale zone

Slide 37 - Quiz

Domein Leefomgeving

Slide 38 - Diapositive

Wat wil men bereiken door de eis dat nieuwe wijken uit een mix van huur- en koopwoningen bestaan.
A
Tegengaan ruimtelijke segregatie
B
Meer sociale cohesie
C
Meer objectieve veiligheid
D
Tegengaan duale arbeidsmarkt

Slide 39 - Quiz

Welk begrip hoort bij deze foto?
A
duurzame stad
B
smart city
C
sustainable city
D
creatieve stad

Slide 40 - Quiz

Twee stellingen:
1. In wijken met veel sociale huurwoningen komen vooral laagwaardige voorzieningen voor.
2. Na herstructurering verandert meestal de samenstelling van de bevolking in een wijk
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, bewering 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, bewering 2 juist

Slide 41 - Quiz

De meeste maatregelen uit Ruimte voor de Rivier passen bij de drietrapsstrategie....
A
vasthouden
B
bergen
C
afvoeren

Slide 42 - Quiz

Welke uitspraak over het peil van het IJsselmeer is juist?
A
Het peil is het hele jaar even hoog
B
In de zomer wordt het waterpeil verlaagd, in de winter verhoogd
C
In de zomer wordt het waterpeil verhoogd, in de winter verlaagd
D
Het waterpeil wordt het hele jaar door verlaagd

Slide 43 - Quiz

Domein: Gebieden

Slide 44 - Diapositive

Welk klimaat is er in een cerrado?
A
Af
B
Aw
C
Cf
D
BS

Slide 45 - Quiz

Mede door het grootgrondbezit heeft Brazilië...
A
een hoge urbanisatiegraad
B
een lage urbanisatiegraad

Slide 46 - Quiz

Brazilië beschikt over
A
een dalende welvaart, een grote afzetmarkt en natuurlijke hulpbronnen
B
een vergrijsde bevolking, een stijgend geboortecijfer en een stijgende welvaart
C
een stijgende welvaart, een lage urbanisatiegraad en een laag geboortecijfer
D
een stijgende welvaart, een grote afzetmarkt en natuurlijke hulpbronnen

Slide 47 - Quiz

Wat is GEEN nadeel van de aanleg van nieuwe infrastructuur?
A
gebieden worden ontsloten
B
gaat gepaard met ontbossing
C
inheemse stammen moeten verhuizen
D
het leidt vaak tot landgrabbing

Slide 48 - Quiz

De sociale polarisatie neemt in Zuid-Amerika eindelijk af. Welke politieke ontwikkeling draagt daaraan bij?
A
Neoliberalisme
B
Bottom-up democratisering
C
Oligarchische regimes
D
Clientelisme

Slide 49 - Quiz