les 3 medicijngroepen

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Theorie: Medicijngroepen
lesinhoud:
  1. film universiteit van Nederland
  2. opdracht medicijngroepen
  3. presentatie Analgetica en psychofarmaca
  4. pauze

Slide 2 - Diapositive

medisch rekenen


tabletten

Slide 3 - Diapositive

Praktijk
Het toedienen van: 
Oogdruppelen
inhalatoren
zetpillen

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

opdracht

Maak de opdracht medicijngroepen

schrijf deze op.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

wat betekent bij medicatie in het bloed: therapeutisch gebied
A
teveel medicatie in het bloed: giftig
B
de hoeveelheid medicatie in het bloed is voldoende om te kunnen werken
C
te weinig medicatie in het bloed
D
het medicijn is een placebo

Slide 8 - Quiz

wat is de juiste volgorde
A
opname, omzetting, verdeling uitscheiding
B
opname, uitscheiding, verdeling , omzetting
C
verdeling, opname, omzetting, uitscheiding
D
opname, verdeling, omzetting, uitscheiding

Slide 9 - Quiz

wat is een merknaam van de stofnaam paracetol
A
finimal
B
asperine
C
brufen
D
docycyline

Slide 10 - Quiz

waarom krijgen sommige mensen een tabletje ( of een spray) onder de tong
A
de medicijnen worden via de bloedvaten snel opgenomen
B
de mensen kunnen een tablet niet goed inslikken
C
omdat sommige mensen dit prettig vinden
D
omdat het medicijn niet werkt bij orale toediening

Slide 11 - Quiz

wat is een contra indicatie?
A
een reden om een medicijn te geven
B
een reden om het medicijn NIET te geven
C
verslaving
D
giftige hoeveelheid

Slide 12 - Quiz

welk levensmiddel kun je beter niet combineren met antibiotica
A
Cola
B
limonades
C
melk
D
alcohol

Slide 13 - Quiz

wat is een suspensie?
A
een fijn verdeelde vaste stof in een vloeistof
B
twee vloeistoffen gemengd
C
een soort zalf
D
een tablet met een vertraagde afgifte

Slide 14 - Quiz

een dragee is
A
een zetpil
B
een tablet met een suikerlaagje
C
een soort injectie
D
een retard tablet

Slide 15 - Quiz

medicijnen per os innemen betekent
A
via het rectum ( anus)
B
als injectie
C
via de mond
D
via een infuus

Slide 16 - Quiz

wat is een transdermale pleister
A
medicijnen via de huid toedienen
B
een speciaal soort verband om een wond te verbinden
C
de pleister verhindert de opname van medicijnen

Slide 17 - Quiz

Opdracht 2

maak opdracht 2

werk 1 medcijngroep uit.

zet deze info in een powerpoint en mail deze naar petergillis@rocrivor.nl

Slide 18 - Diapositive

pauze

Slide 19 - Diapositive

verpleegkundig rekenen
tabletten

Slide 20 - Diapositive

Formule

Hoeveelheid mg wat de patiënt moet hebben     x   tabletten= ……tabletten

Hoeveelheid mg  wat aanwezig is



Hoeveelheid mg wat de patiënt moet hebben    x     1ml=…………ml

Hoeveelheid mg wat aanwezig is

Slide 21 - Diapositive

pauze

Slide 22 - Diapositive

praktijk

we gaan oefenen met :

oogdruppelen

de zetpil

de inhalator


Slide 23 - Diapositive

vilans protocollen

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Lien

volgende week

toets verpleegkundig rekenen

opdrachten tot en met week 3 zijn gemaakt


Slide 26 - Diapositive

puzzels en parels

Slide 27 - Carte mentale

samenvatting

hoe werken medicijnen

verpleegkundig rekenen tabletten

medicijngroepen

oefenen met oogdruppels, zetpillen en inhalators

Slide 28 - Diapositive