Klas 2: Oefentoets H2.1, 2.2

Oefentoets H 2.1, 2.2
Begrippen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
HandvaardigheidMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets H 2.1, 2.2
Begrippen

Slide 1 - Diapositive

De volgende vraag gaat over dit gebouw: Een stationshal bij een luchthaven in Lyon

Slide 2 - Diapositive

1. Hoe noemen we deze vorm?
A
Asymmetrisch
B
Symmetrisch

Slide 3 - Quiz

2. Leg uit waarom de vorm van dit gebouw goed bij een vliegveld past:

Slide 4 - Question ouverte

3. Een constructie is
A
een muziekstuk
B
een vorm die uit onderdelen in elkaar is gezet
C
een traktatie
D
raam

Slide 5 - Quiz

De volgende vraag gaat over deze paalwoning

Slide 6 - Diapositive

4. Beschrijf de constructie van dit gebouw:

Slide 7 - Question ouverte

5. Welke materialen zijn hier gebruikt?

Slide 8 - Question ouverte

6. Wat is de functie van dit gebouw?

Slide 9 - Question ouverte

De volgende vraag gaat over dit gebouw

Slide 10 - Diapositive

7. Uit welke ruimtelijke basisvormen bestaat dit gebouw?

Slide 11 - Question ouverte

De volgende vraag gaat over dit gebouw in aanbouw.

Slide 12 - Diapositive

8. Wat is de functie van dit bouwskelet?

Slide 13 - Question ouverte

9. Geef een ander voor voor Architectuur.

Slide 14 - Question ouverte

10. Geef een ander woord voor Maquette.

Slide 15 - Question ouverte

De volgende vraag gaat over dit gebouw:

Slide 16 - Diapositive

Leg aan de hand van dit gebouw uit wat we bedoelen met de dynamiek van een gebouw:

Slide 17 - Question ouverte

De volgende vraag gaat over dit gebouw:

Slide 18 - Diapositive

Wat kan je vertellen over de textuur van dit gebouw?

Slide 19 - Question ouverte

Leg het verschil uit tussen STRUCTUUR en TEXTUUR:

Slide 20 - Question ouverte

Leg uit wat HIGHTECH DESIGN is:

Slide 21 - Question ouverte

De volgende vraag gaat over dit schilderij.

Slide 22 - Diapositive

Leg uit waarom we dit schilderij figuratief noemen.

Slide 23 - Question ouverte

KLAAR

Slide 24 - Question ouverte