paragaaf 2.6 oefenen met vraag- en aanbodlijnen (VWO 3)
1 / 22
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Welke vier marktvormen kunnen we onderscheiden? Geef bij iedere marktvorm een kenmerk.
Slide 4 - Question ouverte
Wat is een verschil en een overeenkomst waaraan je monopolistische concurrentie of volkomen concurrentie kunt herkennen?
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Gegeven is Qv= -50p+4000. Hiermee bereken je de gevraagde hoeveelheid spijkerbroeken.
1a: Hoeveel spijkerbroeken worden er gevraagd bij een p van 20?
1b: Hoeveel spijkerbroeken worden er gevraagd bij een p van 60?
1c Teken de vraaglijn met bovenstaande gegevens. ( p op de verticale as tot p = 100. Q op de horizontale as tot Q=5000.
1a: Hoeveel spijkerbroeken worden er gevraagd bij een p van 20?
1b: Hoeveel spijkerbroeken worden er gevraagd bij een p van 60?
1c Teken de vraaglijn met bovenstaande gegevens. ( p op de verticale as tot p = 100. Q op de horizontale as tot Q=5000.
Slide 8 - Question ouverte
Slide 9 - Vidéo
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Vidéo
De aanbodfunctie is Qa= 100P-50. Teken de aanbodlijn. Verticaal prijs tot P=2,50. Horizontaal een hoeveelheid tot Q=250 stuks.
Slide 12 - Question ouverte
Slide 13 - Vidéo
Als de koopkracht van consumenten stijgt, zorgt dit ervoor dat de prijs van de bloemen en de hoeveelheid gekochte bloemen stijgen. Is dit een verandering van of langs de aanbodlijn?
Slide 14 - Question ouverte
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Binnen een marktmechanisme is er een aanbodfunctie van Qa= 100P-1000 en een vraagfunctie van Qv= -100P+5000. Bereken de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid.
Slide 17 - Question ouverte
Slide 18 - Vidéo
Bekijk slide 9. Is er bij een P van 20 sprake van een aanbodoverschot of een vraagoverschot? Leg uit.
