hst 2 paragraaf 1 "het deeltjesmodel"

hst 2.1 "deeltjesmodel"
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

hst 2.1 "deeltjesmodel"

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • 2.1.1 Je kunt uitleggen welke drie eigenschappen moleculen in het deeltjesmodel hebben.
  • 2.1.2 Je kunt beschrijven hoe moleculen bewegen in een vaste stof, een vloeistof en een gas.
  • 2.1.3 Je kunt uitleggen wat er met de moleculen gebeurt bij de verschillende faseovergangen.
  • 2.1.4 Je kunt het ontstaan van mist, dauw en rijp toelichten met behulp van het deeltjesmodel.

Slide 2 - Diapositive

vandaag
Uitleg over het tentamen van dit hoofdstuk
2 instap vragen
uitleg en aantekeningen maken
quizvragen
Filmpje
uitleg absolute nulpunt
quizvragen
huiswerk maken hst 2.1

Slide 3 - Diapositive

De opdracht voor het tentamen
Maak een video waarin jij het weerbericht presenteert

Slide 4 - Diapositive

Wat moet je minimaal vertellen in je weerbericht?
- wanneer spreekt men van gemiddelde luchtdruk, een hoge luchtdruk en wanneer van lage luchtdruk? (Aantal hPa of mBar noemen). 

- De hoogte van de luchtdruk is een voorbode voor het type weer dat verwacht wordt. Leg uit hoe de luchtdruk in verband wordt gebracht met het verwachte weer, bijvoorbeeld de verwachtte neerslag.

- leg het begrip isobaren uit met behulp van de gekozen weerkaart.

- geef aan hoe je de windkracht en windrichting van de wind kunt aflezen met behulp van de isobaren. Geef met pijlen de windrichting aan op de kaart met isobaren. Is er sprake van een noorden, westelijke, zuidelijke of oosten wind? 
Wat moet je minimaal vertellen in je weerbericht deel 1:

Slide 5 - Diapositive

Wat moet je minimaal vertellen in je weerbericht?
- is er een koufront, warmtefront of oclusie op komst?

- wat zijn de minimum en maximum temperatuur voor de dag en nacht?

- is er veel kans op neerslag? Zo ja in welke vorm komt dit dan naar alle waarschijnlijkheid naar beneden?

- is er veel kans op bewolking? Hoe ontstaan wolken?

Extra:
Is er een hoge luchtvochtigheid? Zo ja geeft dit kans op dauw of rijp in de ochtend? Uitleg donderglas, mooie foto’s van weer met uitleg bijv. Rijp, mist, dauw.
Wat moet je minimaal vertellen in je weerbericht deel 2:

Slide 6 - Diapositive

hst 2.1

Slide 7 - Diapositive

Kan je uitleggen wat moleculen zijn?

Slide 8 - Question ouverte

Weet jij welke fasen er zijn?

Slide 9 - Question ouverte

Moleculen
  • Het kleinste deeltje van een stof
  • Wij maken gebruik van het deeltjesmodel, hierbij hebben de moleculen de volgende eigenschappen:
  • Moleculen van een stof veranderen niet
  • Moleculen van een stof bewegen voortdurend
  • Moleculen van een stof trekken elkaar aan

Slide 10 - Diapositive

Fasen en faseovergangen
Vaste stof
  • Vaste plaats
  • Trillen constant
  • Afstand tussen moleculen is klein
  • Aantrekkingskracht is groot
 

Slide 11 - Diapositive

Fasen en faseovergangen
Vloeistof
  • Bewegen langs en door elkaar, geen vaste plaats
  • Aantrekkingskracht is kleiner dan bij een vaste stof
  • Aantrekkingskracht nog wel genoeg om de moleculen bij elkaar te houden
 

Slide 12 - Diapositive

Fasen en faseovergangen
Gas
  • Bewegen los van elkaar
  • Afstand tussen moleculen is groot
  • Aantrekkingskracht is klein
 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

In welke fase bevindt koolstofdioxide zich?
A
Vloeibaar.
B
Vast.
C
Gas.

Slide 15 - Quiz

In welke fase bevindt hout zich?
A
Vloeibaar.
B
Vast.
C
Gas.

Slide 16 - Quiz

Wat moet er met water gebeuren om van de vloeibare fase naar de vaste fase te gaan?

Slide 17 - Question ouverte

Zoek van de volgende fase-overgangen een voorbeeld op:
Smelten, condenseren en rijpen.

Slide 18 - Question ouverte

Fasen in het deeltjesmodel.
Op de volgende slide zie je de verschillende fasen in het deeltjhesmodel.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Anders Celsius
Astronoom
1701 - 1744

Kookpunt water (100 C) en smeltpunt ijs (0 C)

Slide 22 - Diapositive

Lord Kelvin
Natuurkundige
1842 - 1907

Absolute nulpunt (-273 C) als ijkpunt (0 Kelvin)

Slide 23 - Diapositive

Absolute nulpunt
  • Wanneer de temperatuur laag genoeg is bewegen de moleculen niet meer. Dit noemen we het absolute nulpunt
  • Het absolute nulpunt ligt bij -273°C, lager dan dit kunnen we niet komen

Slide 24 - Diapositive

Absolute nulpunt
  • De druk van een gas ontstaat door de moleculen die tegen een wand botsen. Als de temperatuur lager wordt, zijn er ook minder botsingen. 
  • Bij het absolute nulpunt zijn er dan dus ook geen botsingen meer en is er een druk van 0 Pa

Slide 25 - Diapositive

Kelvin (K)
De Celsiusschaal is gebaseerd op het stollen en koken van water, twee vaste punten in de natuurkunde
De Kelvinschaal is gebaseerd op het absolute nulpunt. 
In tegenstelling tot Fahrenheit heeft Kelvin dezelfde stapgrootte als Celsius.
0 Kelvin is dus gelijk aan -273°C

Slide 26 - Diapositive

0 Kelvin = - 273° C dus 0°C=273K

Slide 27 - Diapositive

Hoeveel graden Celsius is gelijk aan 100 Kelvin
A
-100
B
100
C
-173
D
173

Slide 28 - Quiz

Hoeveel Kelvin is gelijk aan 50°C
A
50
B
223
C
273
D
323

Slide 29 - Quiz