Formuleren C5, P3 (zinnen begrenzen)

Welkom H4E!
  • Ga zitten volgens de plattegrond. 
  • Pak je spullen erbij: laptop (dicht), etui en schrift
  • Oortjes uit en in de tas




Nederlands havo 4
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom H4E!
  • Ga zitten volgens de plattegrond. 
  • Pak je spullen erbij: laptop (dicht), etui en schrift
  • Oortjes uit en in de tas




Nederlands havo 4

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Deze les
  • Dagen van gras 
  • Uitleg C7, P3: zinnen begrenzen
  • Opdrachten maken
  • Herhalen werkwoordspelling

Slide 3 - Diapositive

Dagen van gras
Boek 1 

Te vinden op onlinebibliotheek.nl 
    of
Leen het papieren boek in de mediatheek

Slide 4 - Diapositive

Deze les
  • Terugblik vorige les
  • Uitleg C5, P3 + P4
        - zinnen begrenzen
        - voorzetselgebruik
  • Opdrachten maken
  • Evt. leesautobiografie afmaken 

Slide 5 - Diapositive

Formuleren
  • Ik kan zinnen correct begrenzen.
  • Ik kan zinnen correct met elkaar verbinden.
  • Ik ken het belang van het gebruik van het juiste voorzetsel. 
  • Ik kan vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen herkennen, begrijpen en gebruiken.

Slide 6 - Diapositive

P3 - Zinnen begrenzen

Slide 7 - Diapositive

Waarom zinnen begrenzen?
Als je een zin schrijft zonder komma's en punten krijg je dus zoiets en dat is supervervelend om te lezen ook wordt het lastig om te begrijpen waar het einde van je verhaal is doordat je niet zo goed weet waar een zin begint en eindigt waardoor je dus weer volledig de weg kwijt bent en je je afvraagt of je het eigenlijk nog wel kan volgen

Slide 8 - Diapositive

Zinnen begrenzen
  1. Uitleg hoofdzin en bijzin
  2. Uitleg zinnen begrenzen
  3. Uitleg zinnen onjuist begrenzen

Slide 9 - Diapositive

 Hoofdzin en bijzin
Hoofdzin: er kan geen ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan. De persoonsvorm en het onderwerp staan dus naast elkaar. 

Het is alweer bijna carnaval. Daar hebben we allemaal heel veel zin in.


Slide 10 - Diapositive

Hoofdzin en bijzin
Bijzin: er kan wél een ander zinsdeel tussen het onderwerp en de persoonsvorm staan. Pv en ow staan niet naast elkaar.

omdat hij niet blij was vandaag
zodat Keesje vaker ging voetballen

Slide 11 - Diapositive

Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer.
A
Bijzin - bijzin
B
Hoofdzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - bijzin
D
Bijzin - hoofdzin

Slide 12 - Quiz

We hebben zin in de vakantie, omdat het dan weer carnaval is.
A
Hoofdzin - bijzin
B
Bijzin - hoofdzin
C
Hoofdzin - hoofdzin
D
Bijzin - bijzin

Slide 13 - Quiz

Zinnen begrenzen
1. Wanneer mag je twee zinnen met elkaar verbinden met een komma?
Hoofdzin (HZ) + bijzin (BZ)
Bijzin (BZ) + hoofdzin (HZ)

We hebben zin in de vakantie (HZ), omdat het dan weer carnaval is (BZ).
Omdat het dan weer carnaval is (BZ), hebben we zin in de vakantie.(HZ)


Slide 14 - Diapositive

Zinnen begrenzen
2. Wanneer mag je een zin afsluiten met een punt?

Hoofdzin 

Ik ga vandaag naar school.

Slide 15 - Diapositive

Zinnen begrenzen
3. Wanneer mag je twee zinnen verbinden met 'en', of 'of'?

Hoofdzin + hoofdzin

Gisteren was ik niet op school en vandaag ben ik er weer.
Gisteren niet was ik niet op school en vandaag niet ben ik er weer.

Slide 16 - Diapositive

Zinnen onjuist begrenzen
Het kan op twee manieren fout gaan:
  1. twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)
  2. een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin  "punt")

Slide 17 - Diapositive

1. Zinnen plakken
-twee hoofdzinnen onterecht aan elkaar plakken door een komma (hoofdzin "komma"  hoofdzin)

Fout: Gisteren was ik niet op school, vandaag ben ik er weer.
Fout: Het is alweer bijna carnaval, daar hebben we allemaal heel veel zin in. 

Slide 18 - Diapositive

1. Zinnen plakken
Verbetering: zet een punt of plaats 'en', 'maar', 'of', 'dus' of 'want'.

Fout: Gisteren was ik niet op school, vandaag ben ik er weer.

Goed: Gisteren was ik niet op school. Vandaag ben ik er weer
Goed: Gisteren was ik niet op school en vandaag ben ik er weer.



Slide 19 - Diapositive

2. Losstaand zinsgedeelte
- Losse bijzin: een zinsdeel (bijzin) dat bij een zin hoort ten onrechte los laten staan en afsluiten met een punt (bijzin "punt")

Fout: We hebben zin in de vakantie. Omdat het dan weer carnaval is.
Fout: Hij heeft heel hard getraind. Zodat hij de marathon kon lopen.

Slide 20 - Diapositive

2. Losstaand zinsgedeelte
Verbetering: Vervang de punt door een komma.

Fout: We hebben zin in de vakantie. Omdat het dan weer carnaval is.
Goed: We hebben zin in de vakantie, omdat het dan weer carnaval is.

Slide 21 - Diapositive

Tegenwoordig lijkt de aarde steeds meer op te warmen, daardoor smelten de ijskappen.
A
Hoofdzin - hoofdzin
B
Bijzin - bijzin
C
Hoofdzin - bijzin
D
Bijzin - hoofdzin

Slide 22 - Quiz

Tegenwoordig lijkt de aarde steeds meer op te warmen, daardoor smelten de ijskappen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

De supermarkt is erg ver weg. Daarom moeten we een heel stuk lopen, dat vind ik best wel vervelend.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Opdracht
Maak van C5, P3:
  • opdr. 1, 4B en 5B

Klaar?
Maak C7, P3: opdr. 2
of 
Werk verder aan jouw leesautobiografie. 
timer
10:00

Slide 25 - Diapositive

Werkwoordspelling

Slide 26 - Diapositive



Persoonsvorm         > T.T.
                                       


                                        > V.T.

Geen persoonsvorm   >    voltooid deelwoord ('t Kofschip)
                                           >    bijvoeglijk naamwoord (zo kort mogelijk)
                                           >    onvoltooid deelwoord ( hele ww + d)
                                           >    gebiedende wijs (ik-vorm)
                                           >    infinitief (hele ww)








 1. Ik of jij/je erachter = ik-vorm
2. ev: jij/hij/zij/het = ik-vorm + t
3. mv: wij/jullie/zij = hele werkwoord
Sterke werkwoorden: veranderen van klank 
Zwakke werkwoorden: ik-vorm + te(n)/de(n)

Slide 27 - Diapositive

Werkwoordspelling
C7, P3: opdr 1

Slide 28 - Diapositive

Huiswerk
Donderdag 19 september:
Maak 
  • C5, P3: opdr. 1, 4B en 5B
  • C7, P3: opdr. 2

Slide 29 - Diapositive