Taal: het hele werkwoord

• Taal
• Basisschool
• Groep 5

Doel

Ik weet wat het hele werkwoord is en 

kan het hele werkwoord vormen.

Werkwoorden
(doe-woorden)

Hele werkwoord

• Het hele werkwoord is de vorm die in het woordenboek staat.
• Het hele werkwoord eindigt vaak op -en.
  (behalve bij gaan, slaan, staan, zien, doen en zijn)
• Het hele werkwoord verandert niet als de tijd verandert.
  (bijv. Ik ga vandaag spelen; ik ging gisteren spelen)

• ik kus
  
• ik breek
  
• ik schil
  
• ik aai
  
• ik lees
  
• ik luister
  
• ik eet
  
• ik ruik
  
• ik drink
  
• ik blaas
  

• kussen
• breken
• schillen
• aaien
• lezen
• luisteren
• eten
• ruiken
• drinken
• blazen

Wat is het hele werkwoord?

• Ik spring van het muurtje af. 
• De vogel vliegt weg.
• Gisteren ging ik met mijn moeder naar de winkel. 
• Op school oefenen we met het hele werkwoord. 
• Wij lazen het boek over de weerwolf in één week uit. 

Het goede antwoord staat erachter

• Ik spring van het muurtje af. (springen)
• De vogel vliegt weg. (vliegen)
• Gisteren ging ik met mijn moeder naar de winkel. (gaan)
• Op school oefenen we met het hele werkwoord. (oefenen)
• Wij lazen het boek over de weerwolf in één week uit. (lezen)

Let ook op de spelling

Kijk naar de volgende voorbeelden

Wie?

ik

jij

hij, zij, het

wij, jullie, zij

Werkwoord

werk

werkt

werkt

werken

Wie?

ik

jij

hij, zij, het

wij, jullie, zij

Werkwoord

loop

loopt

loopt

lopen

Wie?

ik

jij

hij, zij, het

wij, jullie, zij

Werkwoord

zit

zit

zit

zitten

• Hele werkwoord: slapen
  
• Hele werkwoord: lopen
• Hele werkwoord: mengen
• Hele werkwoord: denken
• Hele werkwoord: hangen

• ____________ lekker!
  
• Ik ____________ naar huis. 
• Jij _____________ de kleuren door elkaar. 
• Sumaya ___________ aan haar gymspullen.
• Zeynep ________ op de kop aan het klimrek. 

Nu jij

Klaar voor de quiz?

Start!

Hij rent naar de overkant.

Wat is het hele werkwoord van "rent"?

1. ren
2. rent
3. rennen
4. gerend

We aten gisteren ook al zuurkool.

Wat is het hele werkwoord van "aten"?

1. eet
2. eten
3. aten
4. eeten

Op school heeft bijna iedereen last van zijn keel.

Wat is het hele werkwoord van "heeft"?

1. heb
2. heeft
3. heben
4. hebben

Wat is het hele werkwoord van:

Ik las een boek

1. lezen
2. lesen
3. leezen
4. leest

Hij dacht aan zijn moeder?
Wat is het hele werkwoord van 'dacht'

Hij hing in zijn stoel.
Wat is het hele werkwoord van 'hing'

Maria zocht haar nieuwe schoenen.
Wat is het hele werkwoord van 'zocht'

Ik verbaas mij over de goochelaar?
Wat is het hele werkwoord van 'verbaas'

Taal - Blok 6 week 1 les 2

Maak opgave 2

Klaar? 

plussen

Werk aan je persoonlijke leerdoelen