Les 46 verwijswoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Kern les 46

Hoe gebruik je verwijswoorden?

Verwijswoorden wijzen iets of iemand aan.

Voorbeelden zijn deze, die, dit en dat.

-> Deze en dit verwijzen naar iets dat dichtbij is. 

Deze bloemen hebben echt water nodig. 

Ik vind dit liedje zo gaaf.

-> Die en dat verwijzen naar iets dat veraf is. 

Die dieren leven alleen in warme landen. 

Dat beest met die scherpe klauwen is doodeng.

VERWIJSWOORDEN

Verwijswoorden verwijzen meestal naar een woord dat al eerder genoemd is

of wijzen vooruit naar een woord dat nog genoemd gaat worden.

DEZE, DIE, DIT, DAT

Dit zijn verwijswoorden.

dezE en diE gebruik je bij dE-woorden

diT en daT gebruik je bij heT-woorden

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

de bondscoach

1. deze bondscoach
2. dit bondscoach

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

het effect

1. deze effect
2. dit effect

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

de bioloog

1. deze bioloog
2. dit bioloog

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

de veerdienst

1. deze veerdienst
2. dit veerdienst

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

het faillissement

1. dat faillissement
2. die faillissement

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

de veranderingen

1. deze veranderingen
2. dit veranderingen

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

het voetbaltoernooi

1. deze voetbaltoernooi
2. dit voetbaltoernooi

Waar wordt het goede verwijswoord gebruikt?

de zonneauto

1. deze zonneauto
2. dit zonneauto

Huiswerk

Les 46 vraag 4, 5, 6 en 9