Het bezittelijk voornaamwoord 2





lessonup.com
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon





lessonup.com

Slide 1 - Diapositive

le programme
- liedje 'ma famille'
- bezittelijk voornaamwoord
- quiz
- huiswerk
weektaak
maken: 2.4 en 2.5
leren: appr. 4 en 5

Slide 2 - Diapositive

chanson: ma famille
  • écoutez la chanson
  • notez les membres de la famille

  • Welke familieleden zitten in het liedje?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

mijn
père - mère
petit frère - soeur
grand-père - grand-mère,
oncle - tante
mon
ma

Slide 5 - Diapositive

phrase
"  .... soeur n'est pas là,
elle est au cinéma. "


Slide 6 - Diapositive

phrase
Ma soeur n'est pas là,
elle est au cinéma. "

mijn 

Slide 7 - Diapositive

bezittelijk
voornaamwoord (NL)

Slide 8 - Carte mentale

mannelijk
vrouwelijk
son
la
mon
sa
ta
ton
le
ma

Slide 9 - Question de remorquage

m - v- mv ?
Kijk naar het zelfstandig
naamwoord ACHTER het 
bezittelijk voornaamwoord!

 
J'habit ici, voilà ...... maison

        bezittelijk voornaamwoord
                           mannelijk        vrouwelijk    meervoud

mijn                      mon                  ma                 mes

jouw                     ton                     ta                   tes

zijn / haar            son                    sa                   ses

Slide 10 - Diapositive

m  - v - mv ?
Hoe pak je het aan?

Regarde, c'est ....... copine. (mijn)

Slide 11 - Diapositive

m  - v - mv ?
Kijk naar het zelfstandig naamwoord
ACHTER
het bezittelijk voornaamwoord.

Regarde, c'est ma copine. (mijn)

Slide 12 - Diapositive

Hoe vertaal je:
"mijn kinderen"?
A
mon enfant
B
ma enfant
C
mes enfants
D
tes enfants

Slide 13 - Quiz

Hoe vertaal je:
"mijn nichtje"
A
ma cousin
B
mon cousine
C
la cousine
D
ma cousine

Slide 14 - Quiz

Hoe vertaal je:
"zijn opa"?
A
son père
B
son grand-père
C
sa grand-père
D
ses grand-père

Slide 15 - Quiz

Hoe vertaal je:
"zijn oma"?
A
sa grand-mère
B
son grand-mère
C
ta grand-mère
D
la grand-mère

Slide 16 - Quiz

Hoe vertaal je:
"jouw familie"?
A
ton famille
B
ta famille
C
tes familles
D
la famille

Slide 17 - Quiz

ATTENTION!
let op met woorden die met een KLINKER beginnen

vrouwelijk enkelvoud:
amie  / vriendin 
école / school 
adresse / adres


Slide 18 - Diapositive

ATTENTION!
je kunt MA - TA - SA niet gebruiken
voor een klinker of stomme h


ma amie  >   mon ami
ma école > mon école
ma adresse > mon adresse


Slide 19 - Diapositive

Quelle est ... adresse? (v)
Wat is jouw adres?
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 20 - Quiz

Il est ... grand-père?
(jouw)

Slide 21 - Question ouverte

Tu connais .... cousines?
(zijn)

Slide 22 - Question ouverte

Je parle avec ... frère.
(haar)

Slide 23 - Question ouverte

.... école s'appelle Collège Rodenborch.
(mijn)

Slide 24 - Question ouverte

bezittelijk
voornaamwoord

Slide 25 - Carte mentale

Il y a des questions?
Zijn er vragen?

Slide 26 - Diapositive

Noteer 
Woensdag 8 februari 2023
Maken: opdrachten op pg. 153-154, ex. 17 & 18 






Slide 27 - Diapositive

Merci pour ton attention

Slide 28 - Diapositive