framing 2

framing en literatuur
Welkom V4
Leg pen, papier en Vallen op tafel. 
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

framing en literatuur
Welkom V4
Leg pen, papier en Vallen op tafel. 

Slide 1 - Diapositive

Vandaag:

H. 9 Framing
Je leert wat framing is en hoe het wordt toegepast in taal. 
Je oefent met het herkennen van frames in een tekst.


Slide 2 - Diapositive

Framing: je stuurt het denken van je publiek. Je woorden wekken een beeld op bij je lezer of luisteraar. 
Framing:
- bij bedrijven
NS: sprinter i.p.v. stoptrein, extra reistijd i.p.v. vertraging
- in de politiek
villasubsidie
- in de journalistiek
- in het dagelijks leven

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Hij is zo sterk als een leeuw.
A
vergelijking
B
neologisme
C
eufemisme
D
vals dilemma

Slide 5 - Quiz

Hij heeft een drankprobleem.
A
vergelijking
B
hyperbool
C
eufemisme
D
vals dilemma

Slide 6 - Quiz

Ik heb megahonger, ik kan wel een heel paard opeten!
A
vergelijking
B
hyperbool
C
eufemisme
D
vals dilemma

Slide 7 - Quiz

jegging (jeanslegging)
A
vergelijking
B
neologisme
C
eufemisme
D
vals dilemma

Slide 8 - Quiz

Overleg alleen fluisterend met diegene naast je. 
Lees de drie tekstjes
1. Welke verschillen in framing zie je? Welke onderdelen van het onderwerp worden besproken?
2. Hoe zou je het frame van de BBB omschrijven? Onderstreep de woorden die bij het frame horen.
3. Hoe zou je het frame van de zoogdiervereniging omschrijven? Onderstreep de woorden die bij dat frame horen. 
4. Welk eufemisme zie je in de tekst van de BBB?
timer
12:00

Slide 9 - Diapositive

Lees in stilte verder in Vallen.

Beantwoord de volgende vragen in je schrift:
1. Wat is het genre van Vallen?
2. Wat is het thema van Vallen?
3. Welk vertelperspectief herken je?
4. Welke ruimtes zijn beschreven? Hoe worden ze beschreven?
5. Kun je je identificeren met de personages? Waarom wel of niet?


Slide 10 - Diapositive