AGZ oefenen H6 Veelvoorkomende ziekten per leeftijdsfase
Je zoekt informatie over de symptomen van een ziekte.
Wat zijn symptomen?
Wat zijn symptomen?
A
De vaccinaties om een ziekte te voorkomen
B
De verschijnselen waaraan je een ziekte kunt herkennen
C
De risico's die je loopt om besmet te worden
D
De tijd tussen besmetting en het ziek worden
1 / 15
Éléments de cette leçon
Je zoekt informatie over de symptomen van een ziekte.
Wat zijn symptomen?
Wat zijn symptomen?
A
De vaccinaties om een ziekte te voorkomen
B
De verschijnselen waaraan je een ziekte kunt herkennen
C
De risico's die je loopt om besmet te worden
D
De tijd tussen besmetting en het ziek worden
Slide 1 - Quiz
Frambozentong
Dikke wang
Hangerig
Vlekjes, blaasjes en korstjes over hele lichaam
Plotseling hoge koorts, uitslag en gezwollen klieren
Waterpokken
Roodvonk
Vijfde ziekte
Zesde ziekte
Bof
Slide 2 - Question de remorquage
Wat is een ander woord voor inenting?
A
Incubatie
B
Medicatie
C
Vaccinatie
D
Vloeistof
Slide 3 - Quiz
Wat is een vaccin?
A
Een vloeistof die bijwerkingen van een medicijn verminderd
B
Een vloeistof die ervoor zorgt dat je sneller beter wordt.
C
Een vloeistof die ervoor zorgt dat ziekten worden voorkomen
D
Een vloeistof die invloed heeft op de incubatietijd
Slide 4 - Quiz
Hoe verspreidt de ziekte van Pfeiffer zich vooral?
A
Via aanraking
B
Via bloed
C
Via speeksel
D
Via urine
Slide 5 - Quiz
Wat is een symptoom van MS?
A
Kortademigheid
B
Gewichtsverlies
C
Geen eetlust hebben
D
Verlammingsverschijnselen
Slide 6 - Quiz
Wat is een symptoom van hart- en vaatziekten?
A
Niet goed kunnen zien
B
Niet goed kunnen lopen
C
Verlammingsverschijnselen
D
Benauwdheid
Slide 7 - Quiz
Wat is een ander woord voor chronisch?
A
Besmettelijk
B
Ontsteking
C
Langdurig
D
Erfelijk
Slide 8 - Quiz
Wat is een gevolg van reuma?
A
Botbreuken
B
Botontkalking
C
Gewrichtsontstekingen
D
Infecties
Slide 9 - Quiz
Wat is de oorzaak van COPD?
A
Te veel eten
B
Te weinig bewegen
C
Overgewicht
D
Roken
Slide 10 - Quiz
Waaraan kun je de ziekte van Parkinson herkennen
A
Aan wondjes die slecht genezen
B
Aan ontstoken gewrichten
C
Aan het beven van de handen
D
Aan een scheeftrekkend gezicht
Slide 11 - Quiz
Wat zijn kenmerken van dementie?
A
Stijfheid
B
Trillen
C
Veel plassen
D
Geheugenverlies
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Welke cliënt kan voorgaande hulpmiddel het beste gebruiken?
A
Een cliënt met COPD
B
Een cliënt met dementie
C
Een cliënt met diabetes
D
Een cliënt met reuma
Slide 14 - Quiz
Welke persoonlijke eigenschap geldt als risicofactor voor een depressie?
A
Erfelijkheid
B
Weinig zelfvertrouwen
C
Ontslag
D
Financiële problemen
