vergroening stedelijke omgeving

Oefenen stedelijke vergroening
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
GroenMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Oefenen stedelijke vergroening

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen functie van een tuin?
A
Ontspannen
B
Spelenruimte
C
Tuinieren
D
Antwoord staat er niet tussen

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Balkontuin
Verticale tuin
Moestuin

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de voordelen van
goede duurzame oplossingen
in de tuin?
A
Mensen kunnen ervan genieten
B
Het is goed voor het milieu en de aarde
C
Het bespaard geld
D
Alle drie de antwoorden zijn goed.

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kwartsteens verband
Keperverband
Elleboogverband
Halfsteens verband

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

sleep de tekst naar de bijpassende plaatjes
open verharding
half verhardingen
verharding

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke gereedschappen heb je nodig voor het uitzetten van een tuin?
A
Jalon, lijn, waterpas, haaksehoek
B
Haaksehoek, waterpas, lijn
C
Meetlint, haaksehoek, waterpas, piketten
D
Haaksehoek, meetlint, poolijn, piketten

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Meetgereedschap
Roterende Waterpas laser
Theodoliet
Waterpas instrument
Duimstok
Meetlint

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een beplantingsplan ?
A
Een combinatie van tegels en houtwerk in de tuin
B
plantennamen en met daarbij het aantal per plantvak
C
Een combinatie van straatmateriaal en planten
D
Een combinatie van houtwerk en plantmateriaal voor in de tuin

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als ik een tuin heb met de lengte van 8 meter en ik gebruik de schaal 1 : 100 (één op honderd), wat is de lengte op papier?
A
1 cm
B
10 cm
C
100 cm
D
1o dm

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt bedoeld met plantverbanden
A
een gebroken tak met jutte verbinden
B
de manier waarop planten verdeeld zijn in een vak
C
op welke plek in de tuin de planten worden geplaatst
D
welk verband de planten met elkaar hebben

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk plantverband zie je hier?
A
Vierkant
B
Driehoek
C
Verspreid
D
Recht

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is het belangrijk gereedschap te onderhouden?
A
Het werkt sneller en beter
B
Het heeft geen effect
C
Het gaat langer mee
D
Goed voor je lichaamshouding

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Snoeien doe ik met een
A
Haaknaald
B
Drietand
C
Snoeischaar
D
Kniptang

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er bedoeld met organische mest?
A
Mest die in de fabriek gemaakt is
B
Mest die bestaat uit organen
C
Kunstmest
D
Mest van plantenafval of uitwerpselen van dieren

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk grasmengsel is geschikt voor een kippenren? kies het juiste plaatje
A
B
C
D

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraatschade
A
Schade door machines
B
Aantasting door insecten/beesten
C
Schade aan gereedschap
D
Schade in de vorm van een wrat

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is intensieve landbouw
A
het nauwkeurig bekijken van planten of ze wel aan alles voldoen
B
export naar het buitenland
C
import naar ons eigen land
D
op een klein stuk land veel groentes verbouwen

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Extensieve landbouw heeft...

A
Grote opbrengt per hectare
B
Lage opbrengst per hectare
C
Kleine akkers
D
Enorme akkers, veel gebruik van kunstmest

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan niet op de composthoop?
A
Bagger uit de sloot
B
Snoeihout
C
Gras maaisel

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een onderhoudsplan
A
een plan waar instaat hoe een tuin word beheerd
B
een plan waarin staat welke planten in de tuin staan
C
een lijst met materialen nodig voor de aanleg van een tuin
D
een plan voor het aanleggen van een tuin

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leeuwen en tijgers kunnen samen nakomelingen krijgen. Deze nakomelingen zijn onvruchtbaar. Leeuwen en tijgers zijn 1 diersoort, maar 2 rassen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen productiedier?
A
Koe
B
Cavia
C
Kip
D
Schaap

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Omnivoor
Herbivoor
Omnivoor
Herbivoor
Carnivoor
Carnivoor

Slide 25 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Omnivoor

Carnivoor
Herbivoor

Slide 26 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een gezelschapsdier?
A
Een dier die gezellig is
B
Een dier op Tv
C
Een dier die je voor je plezier houdt
D
Een dier waarmee je geld verdiend

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is het een zoogdier?
ja
nee

Slide 28 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn gewervelden?
A
Organismen zonder botten
B
Organismen met een uitwendig skelet
C
Organismen met een inwendig skelet

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Krijgt een dier alle voedingsstoffen die hij nodig heeft als je hem alleen onvolledig, gemengd voer geeft?
A
Ja
B
Nee
C
Afhankelijk welke voedingsstoffen in het voer zit

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kan je bedenken wat voor soort vogel bij welke snavel hoort?
Sleep de naam van het vogelsoort naar het juiste plaatje.
planten
eter
vleeseter
insecteneter
zaadeter
viseter

Slide 31 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is volledig voer?
A
Samengesteld voer
B
Groente en fruit
C
Voer waar alles in zit wat ze nodig hebben
D
Voer dat aangevuld wordt met poeders

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is rantsoen?
A
De juiste hoeveelheid en soort voer dat een dier dagelijks moet eten
B
Een dier krijgt een paar dagen geen voer alleen maar water.
C
De maximale hoeveelheid voer voor een dier per dag.
D
De verschillende soorten voer die dieren eten.

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Reinigen
Nagels verzorgen
Monitoren
Aandacht geven
Gezondheidscontrole
Oren/ogen schoonmaken
Ontsmetten/desinfecteren
Ontwormen
Vaccineren
Ontvlooien
Dagelijkse Verzorging
Periodieke verzorging
Vachtverzorging
Voer en water geven

Slide 34 - Question de remorquage

Monitoren: 
Eet en drinkt het dier
Hoe ziet de ontlasting/urine eruit, heeft het dier gebraakt? 
Zijn er opvallende dingen aan de uiterlijke kenmerken 
Hoe gedraagd het dier zich? 
Onsmetten is minder krachtig dan desinfecteren
Wat is fixeren?

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hanteren is....
A
Het dier vasthouden dat hij niet meer kan bewegen
B
Het dier vasthouden
C
Het dier bekijken

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Koudbloedig
Warmbloedig

Slide 37 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk van de 4 antwoorden is periodieke verzorging?
A
Voeren gerbil
B
Verschonenn kattenbak
C
Trimmen van een hond
D
Water verversen

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de conditie van een dier?
A
Hoe hard ze kunnen rennen.
B
Hoe hard ze kunnen rennen en daarna weer op adem zijn gekomen
C
De algehele gezondheid van het dier
D
Of een dier er goed uitziet

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn secundaire geslachtskenmerken?
A
Geslachtskenmerken die al vanaf de geboorte aanwezig zijn
B
Geslachtskenmerken die vanaf rond je 10e jaar gaan ontwikkelen.

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van de ondervacht?
A
beschermd tegen de regen
B
is een soort winterjas
C
staat mooi

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions