Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
4.1 Een land om trots op te zijn
Slide 1 - Diapositive
Tijd van Wereldoorlogen
Eerste wereldoorlog 1914-1918
Interbellum 1918-1939
Tweede wereldoorlog 1939-1945
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Ik kan vier oorzaken opnoemen van het ontstaan naar de Eerste Wereldoorlog en uitleggen wat dat is.
Ik kan opnoemen welke twee belangrijkste landen tegenover elkaar stonden
Ik kan twee Europese landen opnoemen die neutraal wilden blijven tijdens de Eerste Wereldoorlog
Ik kan opnoemen wat de directe aanleiding vormde tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog
Slide 3 - Diapositive
Lees: 'Militarisme Wat is militarisme?
A
Trots zijn op alles dat met het leger te maken heeft.
B
Trots zijn op je eigen land en volk.
C
Trots zijn op je ouders.
D
Zoveel mogelijk koloniën veroveren.
Slide 4 - Quiz
Is deze afbeelding een voorbeeld van nationalisme of militarisme?
A
nationalisme
B
militairisme
Slide 5 - Quiz
Bekijk bron 4. Leg uit in welk land deze foto is gemaakt.
Slide 6 - Question ouverte
Waarom dragen de kinderen soldatenkleding?
A
Om met de volwassen mannen mee te vechten in de oorlog
B
Om te laten zien dat ze geweld afkeuren.
C
Om te laten zien dat ze graag soldaten zouden zijn.
Slide 7 - Quiz
Leg uit of deze foto wel of niet militaristisch is.
Slide 8 - Question ouverte
Leg uit of deze foto wel of niet nationalistisch is.
Slide 9 - Question ouverte
Lees: 'Een nieuw land: Duitsland' Welke zin is correct.
A
Duitsland wilde een machtsevenwicht in Europa, de andere grote landen wilde dit niet.
B
Duitsland wilde minder macht hebben. Daardoor was er geen machtsevenwicht meer in Europa.
C
Toen Duitsland in 1871 een land werd, ontstond er in Europa een machtsevenwicht.
D
Tussen 1815 en 1871 was er in Europa een machtsevenwicht tussen de landen.
Slide 10 - Quiz
Er ontstond een wapenwedloop tussen Engeland en Duitsland. Sleep de juisten reden naar het juiste land.
Duitsland
Engeland
Koloniën veroveren of die van andere landen afpakken.
De machtigste blijven over de zee.
De machtigste worden over de zee.
Slide 11 - Question de remorquage
Bekijk bron 6. Leg uit dat Duitsland in Afrika geen nieuwe koloniën kon veroveren.
Slide 12 - Question ouverte
Lees: 'Bondgenoten' Bedenk waarom de Duitse generaals wilde voorkomen dat Duitsland aan twee kanten tegelijk moest vechten.
Slide 13 - Question ouverte
Volgens het plan om een tweefrontenoorlog te voorkomen, welk land moest snel verslagen worden door Duitsland.
A
Frankrijk
B
Rusland
C
België
D
Oostenrijk
Slide 14 - Quiz
Zet de namen van de landen op de juiste plek op de kaart. Zet en ster bij centralen en een vierkant bij de geallieerden.
Frankrijk
Groot-Brittanië
Rusland
Duitland
Oostenrijk-Hongarije
Italië
Bosnië
Slide 15 - Question de remorquage
Bondgenootschappen in 1914
Sleep het juiste land naar het juiste bondgenootschap
Geallieerden
Centralen
Bondgenootschappen in 1914
De oorzaken WO1: Bondgenootschappen.
Duitse Rijk
Rusland
Italië
Oostenrijk-Hongarije
Frankrijk
Groot-Britannië
Slide 16 - Question de remorquage
Militairisme
Nationalisme
Bondgenootschappen
Slide 17 - Question de remorquage
Lees: 'Moord in Bosnië' Wat is het verschil tussen oorzaak en aanleiding
A
Oorzaak is de druppel die de emmer doet overlopen
B
Aanleiding is de druppel die de emmer doet overlopen
Slide 18 - Quiz
Kort na de moord op Frans-Ferdinand begon de Eerste Wereldoorlog.
A
De moord was de aanleiding tot de oorlog
B
De moord was de oorzaak van de oorlog
C
De moord was geen oorzaak en geen aanleiding
D
De moord was aanleiding en oorzaak
Slide 19 - Quiz
Samenvatting.
Hieronder staat een vat buskruit dat elk moment kan ontploffen. Zo werd Europa kort voor de Eerste Wereldoorlog gezien. Zet de woorden op de juiste plaats.
Samenwerking
Een groot wereldrijk
Trots op eigen land
Trots op je leger
militarisme
bongenootschappen
moord in Bosnië
nationalisme
imperialisme
Slide 20 - Question de remorquage
Leerdoelen
Werk de leerdoelen uit je schrift.
Ik kan vier oorzaken opnoemen van het ontstaan naar de Eerste Wereldoorlog en uitleggen wat dat is.
Ik kan opnoemen welke twee belangrijkste landen tegenover elkaar stonden
Ik kan twee Europese landen opnoemen die neutraal wilden blijven tijdens de Eerste Wereldoorlog
Ik kan opnoemen wat de directe aanleiding vormde tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog