Uitleg formuleren week 19 (foutief) pleonasme en tautologie/(foutief) beknopte bijzin en samentrekki

Lesprogramma
  • Lesdoel
  • Uitleg (foutief) pleonasme en tautologie
  • Herhalen (foutief) beknopte bijzin en samentrekking
  • Oefenen
  • Zelf aan de slag
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lesprogramma
  • Lesdoel
  • Uitleg (foutief) pleonasme en tautologie
  • Herhalen (foutief) beknopte bijzin en samentrekking
  • Oefenen
  • Zelf aan de slag

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
Aan het eind van deze les weet je wat een pleonasme en tautologie zijn.

Je kunt deze stijlfouten herkennen en verbeteren.

Tot slot is je kennis over de (foutief) beknopte bijzin en samentrekking opgehaald.



Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Pleonasme
Pleonasme is het versterken van een woord, door een toevoeging van een ander woord. Het woord wordt dan dubbelop geschreven.

Het toegevoegde woord is een eigenschap van het andere woordsoort. Een pleonasme bestaat dus nooit uit 2 dezelfde woordsoorten. Vaak is het een bnw + een znw of een bijwoord + werkwoord.

Slide 4 - Diapositive

Voorbeeld 
De ronde bal rolde over de grond.
Ronde versterkt het woord bal. Een bal is namelijk van zichzelf al rond, dus ronde geeft een extra toevoeging.

De Bitcoin-koers was flink omhoog gestegen.
Als iets stijgt, gaat het altijd omhoog. Iets stijgt, of gaat omhoog.

Slide 5 - Diapositive

Tautologie
Tautologie is het benadrukken van een woord met een ander woord dat dezelfde betekenis heeft.
In één zin worden dus twee woorden met dezelfde betekenis gebruikt. Deze woorden zijn van dezelfde woordsoort. Bijv. 2 zelfstandige naamwoorden, 2 werkwoorden of 2 bijvoeglijke naamwoorden.

Slide 6 - Diapositive

Voorbeeld
Zij krijgt het gratis en voor niets. 
Als je iets gratis krijgt, krijg je het al voor niets. Gratis en voor niets betekenen allebei hetzelfde. 

of

Zij sloeg de tasjesdief bont en blauw.

Slide 7 - Diapositive

foutieve tautologie + pleonasme
Een tautologie of pleonasme zijn stijlfiguren. Ze worden gebruikt om een tekst mooier/rijker te maken of om iets beter onder woorden te kunnen brengen. Deze stijlfiguren zie je vaak in boeken, gedichten en andere persoonlijke teksten zoals columns.
In formele teksten worden dergelijke stijlfiguren als foutief gezien. In bijvoorbeeld krantenberichten of officiële stukken wordt het als overbodig gezien en dien je deze stijlfiguren er uit te halen of ze verbeteren.

Slide 8 - Diapositive

verbeteren van een tautologie en pleonasme

Zij krijgt het gratis en voor niets.

Zij krijgt het gratis.
of
Zij krijgt het voor niets.

De Bitcoin-koers was flink omhoog gestegen.

De Bitcoin-koers was flink gestegen.

Slide 9 - Diapositive

We liepen door het groene gras naar de speeltuin.
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 10 - Quiz

We liepen door het groene gras naar de speeltuin.

Dit is een pleonasme:
Gras is namelijk van zichzelf al groen. Het woord groene geeft een versterking aan het woord gras.
2 verschillende woordsoorten => bnw en znw

Slide 11 - Diapositive

Uit de kraan komt vloeibaar water.
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 12 - Quiz

Uit de kraan komt vloeibaar water
 
Dit is een pleonasme:
Water is van zichzelf al vloeibaar. Het woord vloeibaar geeft een versterking van het woord water.
bnw + znw

Slide 13 - Diapositive

Misschien dat ze er wellicht nog mee bezig gaan.
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 14 - Quiz

Misschien dat ze er wellicht nog mee bezig gaan.

Dit is een tautologie:
Misschien en wellicht hebben dezelfde betekenis.
2x bijwoord

Slide 15 - Diapositive

Voordat je gaat, moet je eerst even checken of je alles bij je hebt.
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 16 - Quiz

Voordat je gaat, moet je eerst even checken of je alles bij je hebt.


Dit is een tautologie:
Voordat en eerst hebben dezelfde betekenis.  
2x bijwoord

Slide 17 - Diapositive

Herhalen
(Foutief) beknopte bijzin en (foutieve) samentrekking

Slide 18 - Diapositive

Wat is een beknopte bijzin?
A
een bijzin met een denkbeeldig onderwerp
B
een bijzin zonder onderwerp en persoonsvorm
C
geen van beide

Slide 19 - Quiz

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?

Na koffie gedronken te hebben, reed de bus verder.
A
Foutief
B
Goed

Slide 20 - Quiz

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?

Na gegeten te hebben, fietsten we weer verder.
A
Foutief
B
Goed

Slide 21 - Quiz

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?

Eindelijk thuisgekomen, ging hij meteen naar bed.
A
Foutief
B
Goed

Slide 22 - Quiz

Foutieve beknopte bijzin of een goede beknopte bijzin?
Lopend naar de overkant, reed de auto hem bijna aan.


A
Foutief
B
Goed

Slide 23 - Quiz

Wanneer is het een foutieve samentrekking?
A
als de betekenis hetzelfde is
B
als de grammaticale functie hetzelfde is
C
geen van beide

Slide 24 - Quiz

Welke foutieve samentrekking?

Ik zet koffie en het op tafel.
A
Verschil in grammaticale functie
B
Verschil in vorm
C
Verschil in betekenis

Slide 25 - Quiz

Foutieve samentrekking of niet?

Ik heb een fiets gekregen en uitgeprobeerd op mijn verjaardag.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 26 - Quiz

Foutieve samentrekking of niet?

De clown trok zijn kleren uit en zich niets van zijn publiek aan.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 27 - Quiz

Foutieve samentrekking of niet?

Mijn zus Miriam lust wel vla, maar mijn zus Miriam houdt niet van yoghurt en rijstebrij.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 28 - Quiz

Foutieve samentrekking of niet?

Janine ontwerpt en Martin plaatst koelsystemen.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 29 - Quiz

Voor vandaag moet af
opdr. 2 blz. 47, opdr. 2 en 3 blz. 95 en opdr. 3 en 4 blz. 110

Huiswerk voor deze week
opdr. 2 en 3 blz. 172
opdr. 2 blz. 188

Slide 30 - Diapositive