5.1 t/m 5.5 korte samenvatting

5.1 t/m 5.5 korte samenvatting
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

5.1 t/m 5.5 korte samenvatting

Slide 1 - Diapositive

TIJDVAK 8
  • TIJD VAN BURGERS & STOOMMACHINES
  • 1800-1900= 19E EEUW
  • PERIODE= MODERNE TIJD 
  • INDUSTRIËLE REVOLUTIE 1750-1860
  • VEEL UITVINDINGEN & VERBETERDE TECHNIEKEN

Slide 2 - Diapositive

BETEKENIS INDUSTRIELE REVOLUTIE
  • EEN GROTE VERANDERING   IN DE MANIER WAAROP IETS GEPRODUCEERD WORDT
  • VAN HANDWERK NAAR   MACHINEWERK
  • VAN THUISWERK NAAR   FABRIEKSWERK

Slide 3 - Diapositive

WELKE VERANDERINGEN WAREN ER IN DE LANDBOUW DAT LEIDDE TOT EEN AGRARISCHE REVOLUTIE?
  • MEER LANDBOUWGROND BESCHIKBAAR
  • UITPROBEREN VAN NIEUWE GEWASSEN EN FOKMETHODES
  • OVERGAAN OP MACHINES (MECHANISERING)
  • NIET ALLEEN GRAAN VERBOUWEN MAAR OOK VOEDERGEWASSEN 
CONCLUSIE= MEER VOEDSEL VOOR MENS EN VEE

Slide 4 - Diapositive

WAT BETEKENT EEN AGRARISCHE REVOLUTIE?
A
DAT ER VEEL UITVINDINGEN WAREN
B
DAT ER STEEDS MEER VOEDSEL WERD GEPRODUCEERD
C
DAT ER MEER BOEREN BIJ KWAMEN
D
DAT ER VEEL MACHINES WERDEN GEBRUIKT

Slide 5 - Quiz

DE AGRARISCHE REVOLUTIE LEIDDE TOT EEN TRANSPORTREVOLUTIE, HOEZO?
  • DOOR HOGERE PRODUCTIE OOK VERVOER NODIG OM PRODUCTEN TE TRANSPORTEREN
  • AANLEG KANALEN OMDAT ER WEINIG RIVIEREN WAREN
  • AANLEG EN ONDERHOUD LANDWEGEN
  • AANLEG SPOORLIJNEN
CONCLUSIE= IN RELATIEF KORTE TIJD VEEL VERVOER MOGELIJK

Slide 6 - Diapositive

DEMOGRAFISCHE REVOLUTIE
  • MEER MENSEN VOEDSEL DUS BEVOLKING GROEIT
  • VERBETERINGEN IN MEDISCHE ZORG
  • AANDACHT VOOR HYGIËNE
CONCLUSIE= MINDER MENSEN STERVEN DAN DAT ER GEBOREN WORDEN 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Zet de begrippen bij de juiste periode (vóór de industriële revolutie of industriële revolutie)?
Industriële revolutie
vóór de industriële revolutie
fabrieken
huisnijverheid
landbouw
stoommachine
slechte werkomstandigheden
stad
platteland

Slide 9 - Question de remorquage

HUISNIJVERHEID
  • THUISWERKERS
  • VOORAL DOOR BOEREN OP HET PLATTELAND
  • IN OPDRACHT THUIS WERKEN VOOR EEN KOOPMAN IN DE STAD
  • TEXTIEL MAKEN DOOR TE WEVEN EN SPINNEN
  • EEN EXTRA INKOMEN VOOR DE BOER 

Slide 10 - Diapositive

UITVINDINGEN
  • SCHIETSPOEL OM BREDERE STOFFEN TE WEVEN
  • SPINNING JENNY, DE EERSTE SPINMACHINE
  • WATERFRAME= SPINMACHINE AANGEDREVEN DOOR EEN WATERRAD
  • STOOMMACHINE 

Slide 11 - Diapositive

SOORTEN KRACHT
  • MET DE HAND= SPIERKRACHT
  • VIA HET RAD= WATERKRACHT
  • DANKZIJ KOLEN= STOOMKRACHT
FABRIEKEN WERDEN EERST GEBOUWD IN DE BUURT VAN RIVIEREN, KANALEN EN KOLENMIJNEN GEBOUWD. LATER WAS DAT NIET MEER NODIG EN WERD EEN FABRIEK MIDDEN IN DE STAD GEBOUWD.

Slide 12 - Diapositive

GEVOLGEN KOMST MACHINES
  • FABRIEKEN BOUWEN IN DE STEDEN
  • VERDWIJNEN HUISNIJVERHEID
  • TREK VAN HET PLATTELAND NAAR DE STAD= URBANISATIE
  • MACHINES NIET GEBONDEN AAN WERKTIJDEN 

Slide 13 - Diapositive

FABRIEKSEIGENAREN
  • VEEL GELD GEÏNVESTEERD IN GEBOUW EN MACHINES
  • DUS BEZUINIGEN OP LONEN VAN ARBEIDERS

GEVOLG HIERVAN WAS DAT DE ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN SLECHT WAREN IN HET BEGIN VAN DE INDUSTRIËLE REVOLUTIE 

Slide 14 - Diapositive

SLECHTE ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN
  • WERKEN IN PLOEGEN VAN 12 UUR                VERMOEIDHEID
  • ONVEILIGE MACHINES               VEEL ONGELUKKEN 
  • LAGE LONEN              VROUWEN- EN KINDERARBEID
  • VEEL FABRIEKSREGELS/STRAFFEN                NOG HARDER WERKEN
  • ARBEIDERS MOGEN GEEN KRITIEK LEVEREN ANDERS ONTSLAG

Slide 15 - Diapositive

GEVOLGEN FABRIEKEN IN DE STAD
  • TREK VAN PLATTELAND NAAR DE STAD= URBANISATIE
  • ARBEIDERS WOONDEN DICHTBIJ DE FABRIEK
  • KLEINE WONINGEN VOOR ARBEIDERS
  • LUCHTVERVUILING DOOR FABRIEKSSCHOORSTENEN
  • AFVAL OP STRAAT                     ZIEKTES 
  • GEEN SCHOON DRINKWATER OF RIOLERING

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Oorzaak Industriele Revolutie 
Gevolg Industriele Revolutie 
Nieuwe werktuigen voor op het land 
verbeterde voedselvoorziening 
bevolkingsgroei 
huisnijverheid 
migratie naar de stad 
uitvinding machines 
Vervanging huisnijverheid door fabriekswerk 
Urbanisatie 

Slide 18 - Question de remorquage

5.4 Europa op zoek naar markten
Deelvraag: Hoe en waarom veranderde na 1850 de verhouding tussen West-Europa en de gebieden in Afrika en Azië

Slide 19 - Diapositive

Engeland
  • grondstoffen halen uit overzeese gebieden --> produceren --> verkopen in overzeese gebieden.

Slide 20 - Diapositive

Economische motieven
  • Gebied veiligstellen als grondstoffenleverancier of als afzetgebied door het te veroveren.
  • Hele gebieden veroverd ipv. alleen handelsposten aan de kust.
  • Na 1850 steeds meer bemoeien met de inrichting van het lokale bestuur.
  • 2e golf van kolonisatie van Azië en Afrika --> Modern Imperialisme 
  • Afrika en Azië steeds meer afhankelijk van Europa

Slide 21 - Diapositive

Politieke motieven
  • Grootmachten willen een zo groot mogelijk rijk opbouwen het land met de meeste grond is de beste
  • nationalisme
  • spanningen in Europa om de macht in Afrika
  • conferentie van Berlijn 1884/1885 Afrika verdeeld onder de grootmachten van Europa met willekeurige grenslijnen 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

culturele motieven
  • suprioriteit van Westerlingen
  • christendom is de beste keuze
  • westerse beschaving is de beste, een export product
  • onderwijs, gezondheidszorg 

Slide 24 - Diapositive

Dit is Adam Smith.  Hij was een liberale denker. Hij vond dat mensen zoveel mogelijk vrij gelaten moesten worden.
Volgens Adam Smith was de mens een beetje een egoïst, maar dat vond hij niet erg. Egoïsme zorgde er volgens hem juist voor dat mensen konden overleven.

Slide 25 - Diapositive

Het liberalisme
  • Adam Smith: de mens kan overleven, omdat hij aan zichzelf denkt. De overheid moet zich zo min mogelijk bezighouden met de individuele burger. Vrijheid staat centraal.

  • Liberalen dachten dus vooral aan de fabriekseigenaren en andere ondernemers

Slide 26 - Diapositive

De aanhangers van Marx waren enerzijds communisten zij wilden via een revolutie dat het kapitaal (het geld, de fabrieken) in handen zouden zijn van de staat.  Anderzijds waren er de sociaaldemocraten (socialisten)die  wilden dat de overheid met wetten zou komen tegen uitbuiting
Dit is Karl Marx. Hij kwam op voor de situatie van de arbeiders en wilde gelijkheid. Hij vond dat de fabrieken nooit in handen mochten zijn van één of een paar personen. Alles moest eerlijk gedeeld worden.

Slide 27 - Diapositive

Bourgeoisie tegenover proletariaat
  • Karl Marx: in de geschiedenis vindt er een strijd plaats tussen twee klassen (de rijken en de armen). Er moest volgens hem een revolutie door arbeiders plaatsvinden om deze strijd op te lossen.
  • In de praktijk ontstonden er twee groepen:
    1. communisten: zij geloofden dat een gewelddadige revolutie noodzakelijk was
    2. sociaaldemocraten: zij wilden de situatie van de arbeiders verbeteren d.m.v. de wetgeving

Slide 28 - Diapositive

Aan de slag:
  1. Werk de deelvragen uit in je eigen woorden

  2. Lees en vat de paragrafen samen

Slide 29 - Diapositive